Het kabinet breidt de verplichting voor burgerschapsonderwijs voor mbo-studenten verder uit. Zo moeten ook instellingen voor voortgezet algemeen volwassenonderwijs de lessen gaan aanbieden. En onderwijsinstellingen moeten een veilige omgeving creëren om de lesstof toegepast kan worden. Uit de toelichting bij het voorstel blijkt niet wanneer de wet als doeltreffend kan worden beschouwd. Ook de beschrijving van de regeldruk is ontoereikend. Dat schrijft ATR in een advies aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

Inhoud wetsvoorstel

Mbo-instellingen zijn verplicht om de algemene vorming en persoonlijke ontplooiing van studenten te stimuleren. Dit wetsvoorstel breidt die opdracht uit naar instellingen die voortgezet algemeen volwassenonderwijs (vavo) verzorgen. Dit betekent dat mbo- en vavo-studenten burgerschapsonderwijs moeten krijgen. Ook moeten onderwijsinstellingen een veilige omgeving creëren waarbinnen geoefend kan worden met de waarden van de democratische rechtsstaat.

Evaluatie

Een evaluatie van de wet vindt plaats vijf jaar na inwerkingtreding. Uit het voorstel blijkt alleen niet welke doelen precies worden nagestreefd. Daardoor blijft onduidelijk waarop de wet wordt geëvalueerd en bij welke resultaten de wet als doeltreffend kan worden beschouwd. Duidelijkheid daarover is belangrijk om het voorstel goed te kunnen beoordelen.

Regeldruk

De toelichting geeft deels inzicht in de regeldrukkosten die voortvloeien uit het wetsvoorstel. De berekening is echter niet compleet. De regeldrukberekening moet dan ook worden aangevuld.

De formele titel van het voorstel luidt uitwerking burgerschapsopdracht WEB.