Wetsvoorstel gedragscode ongewenst gedrag schiet zijn doel voorbij
Ongewenst gedrag komt nog te vaak voor op de werkvloer. Dit wetsvoorstel beoogt ongewenst gedrag te voorkomen door werkgevers met meer dan 10 werknemers te verplichten een gedragscode op te stellen. Het voorstel veroorzaakt echter een substantiƫle administratieve last voor werkgevers, zonder voldoende bewijs dat het effectief is. Bovendien ontbreken concrete doelen, zijn minder belastende alternatieven niet afdoende onderzocht en komt de werkbaarheid voor kleine en middelgrote bedrijven in het geding. Dat schrijft ATR in een advies aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).

Context
Het doel van het voorstel is om pesten, seksuele intimidatie, discriminatie en andere vormen van ongewenst gedrag tegen te gaan. De gedragscode moet concrete definities, sancties en meldprocedures bevatten en werkgevers moeten werknemers hierover voorlichten.
Regeldruk zonder concrete doelen
Het wetsvoorstel verplicht werkgevers om een gedragscode op te stellen en werknemers hierover voorlichting te geven. Toch ontbreekt een duidelijke en meetbare doelstelling. Hoeveel minder ongewenst gedrag wordt beoogd en binnen welke termijn? Zonder concreet doel is het onmogelijk om de effectiviteit van de maatregel te monitoren en bij te sturen. Dit vergroot het risico dat werkgevers de gedragscode als een administratieve verplichting zien, zonder dat de werkcultuur daadwerkelijk verbetert.
Minder belastende alternatieven
Strengere handhaving van bestaande verplichtingen of minder belastende alternatieven, zoals de verplichte gedragscode beperken tot sectoren met diepgewortelde problematiek, zoals de media- en entertainmentbranche, zijn niet overwogen. Ook blijft onduidelijk waarom niet is gekozen voor een uitzondering voor bedrijven met minder dan 25 of 50 werknemers. Er is geen kwantitatief bewijs dat een verplichte gedragscode de meest effectieve oplossing is.
Conclusie
Zonder concrete doelen, een degelijke analyse van alternatieven en aandacht voor de impact op kleinere bedrijven, bestaat het risico dat de gedragscode een papieren tijger blijft. Dit zou werkgevers alleen maar meer administratieve lasten bezorgen, zonder een daadwerkelijke verbetering van de sociale veiligheid op de werkvloer.