Onderbouwing kwaliteitseisen voorschoolse educatie kan beter

Beroepskrachten in de voorschoolse educatie moeten in staat zijn kinderen interactief voor te lezen. Deze nieuwe kwaliteitseis betekent voor sommigen bij- of nascholing. Uit de toelichting bij het voorstel blijkt niet of deze eis werkbaar is voor de mbo-instellingen die beroepskrachten opleiden. Ook zijn de regeldrukgevolgen van deze nieuwe verplichting onvoldoende in beeld gebracht. Dit schrijft ATR in een advies aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

ATR3848 educatie

Context

Met voorschoolse educatie (ve) kan een (taal)achterstand bij jonge kinderen, in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar, worden ingehaald. Zodat zij met succes kunnen instromen in het basisonderwijs. In het “Besluit basisvoorwaarden kwaliteit ve” staan de minimale kwaliteitseisen voor dit type onderwijs. De eisen gaan over bijvoorbeeld de kwaliteit van de beroepskrachten, de maximale omvang van de groep kinderen en het minimale aantal uren dat een kind aan voorschoolse educatie moet kunnen krijgen.

Wijzigingen

Het kabinet wijzigt de wettelijke eisen op drie onderdelen. Het minimaal vereiste leesvaardigheidsniveau van beroepskrachten komt te vervallen. Dat blijkt in de praktijk een onnodige eis. Daarnaast wordt ‘interactief voorlezen’ verplicht gesteld. Uit onderzoek blijkt dat ‘interactief voorlezen’ een belangrijke bijdrage levert aan het ontwikkelen van een beter taalgevoel bij de kinderen. In de derde plaats mogen beroepskrachten in opleiding, onder voorwaarden, straks voor een ve-groep staan. Dat moet ertoe leiden dat zij alvast kennismaken met het werken voor een ve-groep en het helpt tegelijkertijd met het terugdringen van personeelstekorten. Bij grotere groepen kan namelijk een beroepskracht in opleiding worden ingezet naast een gekwalificeerde beroepskracht (in plaats van de twee verplichte gekwalificeerde beroepskrachten). Ook is het een wens van houders van kindcentra om beroepskrachten in opleiding in te zetten.

Werkbaarheid en regeldruk

De nieuwe verplichting van ‘interactief voorlezen’ betekent dat (aanstaande) beroepskrachten in de voorschoolse educatie hierin opgeleid moeten worden. De toelichting op het voorstel maakt niet helemaal duidelijk of dit goed werkbaar is voor de onderwijsinstellingen. Zo is met mbo-instellingen, die moeten voorzien in de (bij-)scholing, geen overleg geweest. Daarbij levert de verplichting extra regeldruk op die onvolledig in kaart is gebracht. De gevolgen voor de regeldruk vanwege het vervallen van de leesvaardigheidseis en de inzet van beroepskrachten in opleiding, zijn niet in beeld.

De formele titel van het besluit is Besluit beroepskrachten ve in opleiding en interactief voorlezen