Onderbouwing verplichtingen uitleners onvoldoende

Het kabinet wil uitleners met nieuwe verplichtingen dwingen bij te dragen aan een betere registratie van hun arbeidskrachten in de Basisregistratie Personen (BRP). Uit de toelichting van de plannen blijkt niet in hoeverre die nieuwe regelgeving daadwerkelijk effectief gaat zijn. Er wordt namelijk niet voorzien in toezicht op de naleving van de nieuwe verplichtingen. Dat is een belangrijke tekortkoming, omdat de registratieproblemen zich vooral voordoen bij de groep uitleners die zich doorgaans weinig aan wet- en regelgeving gelegen laten liggen. Dat schrijft Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).

Nieuwe verplichtingen

Niet alle arbeidskrachten van uitleners staan volledig en correct in de Basisregistratie Personen (BRP) ingeschreven. Dit probleem doet zich vooral voor bij arbeidsmigranten. De gebrekkige registratie bemoeilijkt beleid gericht op de doelgroep, hulpverlening aan hen, het afsluiten van zorgverzekeringen en de aanspraak op sociale voorzieningen. Daarom zijn uitleners straks verplicht hun arbeidskrachten schriftelijk te informeren over de wettelijke plicht zich te registreren registratieplicht (bevorderingsplicht). Ook moeten zij controleren of de arbeidskrachten zich aan de registratieplicht voldoen (vergewisplicht). En als dat niet het geval is moet de uitlener dat aan de gemeente melden (meldplicht).  

Effectiviteit onvoldoende onderbouwd

De wetswijziging voorziet in de introductie van de nieuwe verplichtingen, maar niet in toezicht op de naleving ervan. Dat terwijl voldoende toezicht van belang is om de beoogde verbetering van de registratie te kunnen bereiken. Er zijn namelijk uitleners die zich niet aan wet- en regelgeving houden. In de toelichting geeft het kabinet aan afspraken met de sector te maken over de naleving. De meerwaarde van die afspraken is niet op voorhand duidelijk. Zo zijn er de afgelopen jaren meerdere afspraken met de sector gemaakt die vooralsnog niet tot betere naleving hebben geleid. 

Invoeringstoets

Mochten de nieuwe verplichtingen worden ingevoerd, dan adviseert ATR om voorafgaand aan de besluitvorming hierover met behulp van een MKB-toets de werkbaarheid voor de uitleners in beeld te brengen. Het is vooral van belang om voldoende zekerheid over de werkbaarheid voor kleine uitleners te krijgen. En ook voor bedrijven waarvoor het uitlenen niet de kernactiviteit is. Ver is het advies van ATR om na invoering de werkbaarheid en uitvoerbaarheid van de nieuwe plichten opnieuw te onderzoeken. Daarom is ook het advies aan de minister om zo spoedig mogelijk na inwerkingtreden een zogeheten invoeringstoets uit te voeren. 

Regeldrukgevolgen

De wetswijziging beschrijft een aantal gevolgen voor de regeldruk, maar is daarin niet volledig. De toelichting veronderstelt dat deze gevolgen in omvang beperkt zijn. Daarmee onderschat het de omvang ervan, omdat er circa 22.000 uitzendbureaus zijn en doorgaans 770.000 uitzendkrachten. Voor al deze arbeidskrachten moet het uitzendbureau nagaan of zij in de BRP staan ingeschreven. Vervolgens moeten zij een bewijs van deze controleactiviteit archiveren. En de arbeidskrachten moeten als voor hen nieuwe handeling het bewijs van inschrijving aan de uitlener overhandigen. Gelet op deze grote aantallen zullen deze regeldrukkosten niet beperkt zijn. ATR adviseert de minister de toelichting met een berekening van de omvang van deze gevolgen aan te vullen.

De formele titel van het voorstel is de Derde Nota van Wijziging op het Wetsvoorstel ter beschikkingstelling van arbeidskrachten.