Wijzigingsregeling bevordering schone wegvoertuigen
Het voorstel ter wijziging van de Regeling bevordering schone wegvoertuigen (Rbsw) onderbouwt onvoldoende hoe de beoogde doelen behaald moeten worden. Daarnaast ontbreekt een regeldrukanalyse. Dat schrijft ATR in het advies aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanscherping minimumpercentages
De Rbsw verplicht aanbestedende overheidsinstanties ervoor te zorgen dat bij het plaatsen van overheidsopdrachten voor wegvoertuigen een minimumpercentage van de voertuigen schoon en/of emissieloos is, met specifieke percentages afhankelijk van het type voertuig. De Wijzigingsregeling verhoogt dit percentage naar een niveau dat aanzienlijk hoger ligt dan wat wordt gevraagd door de EU Richtlijn inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen (Clean Vehicles Directive).
Onduidelijk of beoogde doelen behaald gaan worden
Met het aanscherpen van de minimumpercentages kan in de periode 2026-2030 0.7 Mton CO2-uitstoot bespaard worden. Dit veronderstelt dat deze minimum-percentages gehaald gaan worden. Dit is geen vanzelfsprekendheid, ook gezien knelpunten gerelateerd aan voldoende beschikbaarheid van netcapaciteit en marktaanbod van emissieloze en/of schone wegvoertuigen.
Regeldrukanalyse ontbreekt
Het voorstel zou volgens de toelichting geen regeldruk veroorzaken. Dit is onjuist. Regeldruk omvat zowel administratieve lasten als inhoudelijke nalevingskosten voor burgers en bedrijven. In dit geval zijn er nalevingskosten voor bedrijven. Door het verhogen van de minimumpercentages moeten bedrijven tijdens het uitvoeren van de concessieovereenkomst namelijk extra kosten maken om de oude voertuigen met een verbrandingsmotor te vervangen voor emissieloze en/of schone voertuigen.
De formele titel van het wetsvoorstel luidt Wijzigingsregeling bevordering schone wegvoertuigen in verband met de verhoging van minimumstreefwaarden voor schone wegvoertuigen bij overheidsopdrachten.