Advies aanpak belastingbesparende structuren omzetbelasting

Het kabinet voert een nieuwe maatregel in om onterechte belastingbesparende structuren bij bedrijfsinvesteringen in onroerend goed tegen te gaan. Zo wordt een herzieningstermijn voor investeringsdiensten ingevoerd van vijf jaar in de omzetbelasting. Niet duidelijk is echter hoe omvangrijk het probleem is dat met de maatregel moet worden opgelost. Ook is niet duidelijk wanneer deze maatregel als succes mag worden beschouwd en hoe dit kan worden vastgesteld. Daardoor is ook niet duidelijk of de hoge regeldrukkosten proportioneel zijn. Dat schrijft ATR in een advies aan de staatssecretaris van Financiën.

Noodzakelijke ingreep maar beoogd effect niet duidelijk

Het huidige gebruik van belastingbesparende structuren door kortdurende verhuur is niet bedoeld door de wetgever. De maatregel introduceert daarom een herzieningsregeling voor investeringsdiensten in (on)roerende zaken, waardoor de btw-aftrek beter aansluit bij het meerjarige gebruik van deze diensten. Het voorstel maakt echter niet duidelijk hoe groot het maatschappelijk probleem is dat met de maatregel moet worden opgelost en wanneer de maatregel als een succes mag worden beschouwd. ATR adviseert om dit beter toe te lichten, omdat anders de wetgever niet kan bepalen of de regeldrukkosten proportioneel zijn.

Onnodig belastend?

Een eerder voorstel uit 2017 bevatte geen drempelwaarde voor de investering. Daardoor gold dat voorstel voor al het vastgoed. Door nu een drempelbedrag van 30.000 euro te hanteren wordt dat knelpunt weggenomen. Niet duidelijk is echter waarom niet voor een meer gerichte aanpak wordt gekozen, bijvoorbeeld door de maatregel alleen te laten gelden voor vastgoed dat direct na de investering wordt gebruikt voor kortdurende verhuur (short stay).

Regeldrukgevolgen zijn aanzienlijk

De invoering van de maatregel brengt zowel incidentele als structurele administratieve lasten met zich mee. Deze gevolgen zijn aanzienlijk. De totale incidentele kosten liggen tussen € 6.230.520 en € 6.857.460, en de structurele kosten variëren tussen € 1.216.733 en € 2.493.147 per jaar.

De formele titel van het voorstel luidt Uitbreiding Herzieningsregeling voor Investeringsdiensten’