Doelbereik regels bestrijdingsmiddelen bij sportterreinen onduidelijk

De gebieden op golfterreinen en andere sportvelden waar gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is toegestaan worden ingeperkt. Dat volgt uit een wijziging van de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden. ATR constateert dat niet duidelijk is in welke mate de aangescherpte regels zorgen voor verminderd gebruik van bestrijdingsmiddelen op sportvelden. Daarnaast is onduidelijk of de regels werkbaar zijn voor de terreinbeheerders en zijn de regeldrukeffecten niet volledig in beeld gebracht. Dit schrijft ATR in een advies aan de staatssecretaris van  Infrastructuur en waterstaat.

Doelbereik onduidelijk

Chemische bestrijdingsmiddelen zijn nu alleen toegestaan als preventieve maatregelen of niet chemische middelen geen uitkomst kunnen bieden bij het bestrijden van onkruid, schimmels of insecten. Om geïntegreerde gewasbescherming te bevorderen en het gebruik van chemische middelen te beperken, regelt het ministerie dat op een kleiner deel van een sportterrein nog gebruik mag worden gemaakt van bestrijdingsmiddelen. Het voorstel maakt niet duidelijk hoeveel chemische middelen op dit moment nog worden gebruikt en in hoeverre de aangescherpte regels voor een vermindering zorgen. Hierdoor is niet duidelijk of de wijzigingen bijdragen aan het doel. Het college adviseert daarom duidelijk te maken of en zo ja in welke mate het gebruik van de gewasbeschermingsmiddelen op golfterreinen en andere sportvelden afneemt als gevolg van de voorgestelde wijzigingen.

Werkbaarheid onduidelijk

Het voorstel heeft gevolgen voor beheerders van sportterreinen en eigenaren van apparatuur waarmee zaaizaad wordt behandeld met beschermingsmiddelen. Het voorstel maakt niet duidelijk hoe deze partijen in de voorfase zijn betrokken en in hoeverre daar aandachtspunten uit zijn gebleken over de werkbaarheid van de maatregelen. ATR adviseert in de toelichting hier nader op in te gaan.

Regeldrukanalyse onvolledig

Tot slot constateert ATR dat de analyse van de regeldrukeffecten onvolledig is. Zo maakt het voorstel niet duidelijk voor hoeveel organisaties de aangescherpte regels gevolgen hebben en wat de omvang van deze kosteneffecten zijn. Het college adviseert de regeldrukanalyse bij het voorstel compleet te maken conform de Rijksbrede methodiek.

Het college adviseert de regeling niet vast te stellen, tenzij met de adviespunten is rekening gehouden.