Onderbouwing nationale koppen IMVO-regelgeving onder de maat

Het kabinet is van plan om met aanvullende nationale eisen te komen voor internationaal verantwoord ondernemen (IMVO). Deze eisen komen bovenop de eisen die in Europees verband verplicht worden. Niet duidelijk is waarom de aanvullende eisen nodig zijn. Ook is niet duidelijk of de regeldrukgevolgen van de eisen voor kleine(re) ondernemers proportioneel zijn. Dat schrijft ATR in een brief aan de minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK).

Subsidieregeling voor technostarters

Aanleiding van het ongevraagde ATR-advies was een voorstel van het ministerie van EZK om IMVO-verplichtingen toe te voegen aan subsidievoorwaarden voor fondsen die in zogeheten technostarters investeren. De toelichting bij dat voorstel maakte niet duidelijk wat de toegevoegde waarde van deze verplichtingen was. Over dat voorstel heeft ATR afzonderlijk geadviseerd. Mede naar aanleiding van dat advies heeft het ministerie besloten de verplichtingen (nog) niet op te leggen en eerst nader onderzoek te doen naar de juiste juridische vormgeving voor de IMVO-eisen.

Nationale kop vraagt om onderbouwing

Deze ontbrekende onderbouwing is problematisch omdat daardoor niet goed kan worden beoordeeld of die extra regeldruk proportioneel is. Oftewel: onduidelijk is of de kosten opwegen tegen het doel dat het kabinet voor ogen heeft. Extra opvallend daarbij is het feit dat het gros van de mkb-bedrijven is uitgezonderd van (aanstaande) Europese wetgeving op het gebied van IMVO. Een nationale kop op de Europese verplichtingen die veel meer ondernemers kan treffen, vraagt dan wel om een duidelijke onderbouwing. Dat is vooral belangrijk aangezien de regeldrukgevolgen van de Europese regels die eraan komen voor Nederland nog helemaal niet in beeld zijn gebracht.

Helderheid voor ondernemers

Duidelijkere onderbouwing is ook voor de werkbaarheid van regelgeving van groot belang. Het moet voor ondernemers duidelijk zijn aan welke verplichtingen ze moeten voldoen, bijvoorbeeld bij het aanvragen van subsidies. Daarbovenop moet inzichtelijk zijn of ondernemers überhaupt in staat zijn aan verplichtingen te kunnen voldoen. Denk hierbij aan kleinere bedrijven die druk ervaren van grotere bedrijven wanneer zij als toeleverancier geconfronteerd worden met mogelijk disproportionele IMVO-eisen. Ook dat aspect wordt in de huidige voorstellen vooralsnog onderbelicht.