Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst

Ouderen die tussen 1957 en 1975 in Suriname woonden en vóór de onafhankelijkheid naar Nederland zijn gekomen, hebben in de periode dat zij in Suriname woonden geen AOW opgebouwd. Zij waren volgens de systematiek van de AOW namelijk niet-ingezetenen. Niet-ingezeten zijn niet verzekerd binnen het stelsel van de AOW. De Surinaamse gemeenschap ervaart het feit dat zij geen AOW hebben opgebouwd (of kunnen opbouwen) als een groot onrecht en vraagt al lange tijd om compensatie voor de onvolledige AOW-opbouw. Dit voorstel versterkt als gebaar van erkenning een eenmalig bedrag aan ouderen met een Surinaamse herkomst.

ATR heeft de minister Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen laten weten dat de noodzaak van het voorstel is onderbouwd met het rapport van de commissie Sylvester. Het college constateert echter wel dat het voorstel onnodige regeldruk met zich meebrengt. De aanvraag voor de tegemoetkoming is voor een zeer groot deel van de doelgroep onnodig, omdat de overheid al over hun gegevens beschikt. Bij werkbaarheid merkt het college op dat de doelgroep niet betrokken is bij de totstandkoming van het voorstel. De regeldrukparagraaf behoeft tenslotte een aanvulling. De regeldrukgevolgen uit bezwaarschriften zijn niet in kaart gebracht.

Advies is het besluit niet vast te stellen, tenzij met de adviespunten rekening wordt gehouden.

Dit dictum velt geen oordeel over de (politieke) wens om een eenmalig bedrag te verstrekken aan ouderen met een Surinaamse herkomst. Het dictum ziet op het feit dat het voorstel onnodige regeldrukgevolgen heeft en de doelgroep niet betrokken is bij de totstandkoming van het voorstel.