ATR-advies Initiatiefwet wijziging van de Zorgverzekeringswet en enkele andere wetten

De uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen (ook wel ZZS-emissies genoemd) moet voortaan landelijk worden geregistreerd. Een goede registratie is van belang in verband met risico’s voor bijvoorbeeld gezondheid of milieu. Het voorliggende voorstel wil de registratie verder verbeteren. ATR merkt in zijn advies op dat het voorstel mogelijk tot onnodige regeldruk leidt. Die is het gevolg van het feit dat bedrijven bepaalde gegevens over ZZS-emissies twee keer moeten aanleveren: één keer op grond van de Europese regelgeving en één keer op grond van nationale bepalingen. Die dubbele aanlevering is niet nodig voor een goede registratie.

Eenmalig aanleveren, meervoudig gebruik

Het college adviseert daarom de toekomstige ZZS-database zo in te richten dat bedrijven niet twee keer dezelfde gegevens hoeven te verstrekken aan de overheid en dat aangeleverde gegevens (kunnen) worden hergebruikt voor het voldoen aan andere wettelijke verplichtingen. Deze aanpak zou aansluiten bij het uitgangspunt “eenmalig aanleveren, meervoudig gebruik” dat de Rijksoverheid hanteert.

 Aanvullende onderbouwing

Naast versimpeling kent het voorstel voor de landelijke ZZS-database en het ZZS-register punten die extra onderbouwing behoeven. Zo maakt het voorstel niet duidelijk hoe de registratie van ZZS-gegevens op dit moment lokaal verloopt en wat daarbij de verschillen zijn. Deze analyse is volgens het ATR van belang in de onderbouwing van het voorstel en nodig om duidelijk te maken welk probleem met de beoogde uniformering gepoogd wordt op te lossen. Het voorstel regelt ook dat bedrijven moeten aangeven hoe gegevens over ZZS-emissies zijn verkregen. Zo kunnen gegevens bijvoorbeeld gemeten, geschat of berekend worden. De toelichting maakt niet duidelijk of bedrijven naar eigen inzicht kunnen kiezen tussen verschillende manieren van het opleveren van gegevens. Onduidelijk is hoe dit punt in de huidige situatie is geregeld. Het ATR adviseert daarom te verduidelijken of voor bepaalde ZZS (of bij bepaalde emissie-omvang) een specifieke wijze van emissiebepaling is voorgeschreven.

Tot slot adviseert het college om te verduidelijken op welke wijze bedrijven in de ontwikkeling van de ZZS-database zijn betrokken en hoe opvolging is gegeven aan eventuele aandachtspunten over de werkbaarheid. Voor een kwantitatief beeld van de gevolgen van het voorstel adviseert ATR aan te geven hoeveel bedrijven te maken krijgen met de ZZS-database en wat de tijdsbesteding is voor hen om de gegevens te verstrekken over ZZS-emissies.

Het college adviseert het voorstel niet in te dienen, tenzij rekening is gehouden met de adviespunten.