Wijziging van het Besluit zorgverzekering (Bzv) i.v.m. wijziging systematiek verplicht eigen risico medische specialistische zorg
Een verzekerde die zorg vergoed krijgt vanuit de afgesloten zorgverzekering kan te maken krijgen met eigen betalingen voor die zorgkosten. Die eigen betalingen bestaan onder andere uit bijbetalingen voor geneesmiddelen vanuit het geneesmiddelenvergoedingssysteem (dat zijn de geneesmiddelenverstrekkingen door de apotheker) of uit bijdragen voor hulpmiddelen. De meest voorkomende en financieel gezien grootste eigen betaling is het (verplicht) eigen risico.
De Zorgverzekeringswet (Zvw) kent sinds 2008 een verplicht eigen risico. Een verzekerde betaalt in 2023 de eerste € 385 aan zorgkosten uit eigen zak. Zorgkosten boven € 385 worden vergoed door zijn of haar zorgverzekeraar. Het huidige verplicht eigen risico heeft twee nadelen. Het bedrag van € 385 (of hoger als er ook nog voor een vrijwillig eigen risico is gekozen) is soms een te hoge drempel, waardoor patiënten zorg mijden. En als patiënten al na het eerste consult bij een medisch specialist direct het gehele verplicht eigen risico kwijt zijn, zullen ze de rest van het jaar geen financiële prikkel meer hebben om zich bewust te zijn van hun beroep op zorg. Het besluit verlaagt daarom het maximumbedrag per zorgvraag van € 385,- naar € 150,-. Patiënten hebben daardoor een lager verplicht eigen risico per zorgvraag. Zij zullen zich echter wel langer bewust moeten zijn van hun beroep op zorg.
ATR heeft aan de minister van VWS zijn waardering uitgesproken over de wijze waarop het is betrokken bij de voorbereiding van het besluit. Onduidelijkheden zijn hierdoor in een vroegtijdige fase gesignaleerd en vervolgens door het departement weggenomen. Ook heeft de onderbouwing van het besluit hierdoor aan kracht kunnen winnen. De toelichting op het besluit is zodanig geworden dat het ATR geen aanleiding meer geeft tot opmerkingen. Daarom heeft het de minister vanuit optiek van regeldruk geadviseerd het besluit vast te stellen.