Wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang in verband met het inzetten van beroepskrachten in opleiding als vaste beroeps-kracht in de dagopvang en wijzigingen met betrekking tot de bso
Uit de evaluatie van de Wet Innovatie Kwaliteit en Kinderopvang is gebleken dat (overall) de kwaliteit van de kinderopvang door deze wet is gestegen. Het doel van meer maatwerk en ruimte voor kinderopvanginstellingen is in mindere mate behaald. De evaluatie maakt ook inzichtelijk dat een aantal kwaliteitseisen niet uitpakt als vooraf was beoogd. Zij hebben soms zelfs een negatief effect op de kwaliteit van de kinderopvang. Bij de negatieve effecten speelt een be-langrijke rol het tekort aan gediplomeerde beroepskrachten, de werkdruk en de administratieve lasten voor de instellingen. Daarom bevat het wijzigingsbe-sluit vier maatregelen om de omvang van de problemen te verminderen.
ATR adviseert het wijzigingsbesluit niet vast te stellen, tenzij opvolging gege-ven wordt aan de in de brief aan de minister van SZW meegegeven adviespun-ten. Het college onderkent de omvang van het maatschappelijk probleem in de opvang van kinderen. Het wijzigingsbesluit biedt kinderopvanginstellingen daarom ook meer ruimte en mogelijkheden om de problemen te lijf te gaan. Daarmee heeft het besluit ook potentie om de regeldruk voor de instellingen te verminderen, één van de doelen van het wijzigingsbesluit. De gekozen in-richting en vormgeving van de geboden ruimte en mogelijkheden leiden ech-ter niet tot minder, maar tot meer regeldruk. Dat komt door de daaraan ver-bonden administratieve verplichtingen, zoals de verplichte beschrijving in de pedagogische beleidsplannen en de aanpassing van de vakantieplannen als van de mogelijkheden gebruik wordt gemaakt. Eén van de doelen van de maatre-gelen wordt dus niet bereikt. De beschrijving van het doel(bereik), effectiviteit en proportionaliteit van de maatregelen kent een aantal tekortkomingen. Zo ontbreekt daarin een aanduiding van de mate waarin de problemen opgelost moeten en gaan worden, bijvoorbeeld die van het gebrek aan personeel of de werkdruk. Daardoor is het nog niet mogelijk om te beoordelen of de regeldruk-effecten van het voorstel proportioneel zijn. Deze effecten zijn overigens dat de regeldruk structureel zal toenemen met € 1,7 miljoen op jaarbasis. De eenma-lige regeldruk van het voorstel neemt met € 3,1 miljoen toe. Verder is gewenst dat de toelichting duidelijkheid biedt over de werkbaarheid van de maatregelen voor kinderopvanginstellingen en ouders. Tenslotte is aanvulling van de regel-drukparagraaf met de effecten voor ouders noodzakelijk.