Wijziging van de Wet wapens en munitie in verband met de invoering van een verbod op de verkoop van bepaalde gebruiksmessen aan minderjarig en het dragen daarvan in de openbare ruimte

Het bezit en het gebruik van wapens in de openbare ruimte is al langere tijd hoog en vertoont onder minderjarigen en jongvolwassenen een stijgende lijn. De straatcultuur verhardt, wat tot uitdrukking komt in een toenemend aantal geweldsincidenten waarbij steeds vaker een mes of een ander wapen wordt gebruikt. Dit leidt op zijn beurt weer tot toenemend wapenbezit en wapengebruik en tot toenemende zorgen bij ouders, hulpverleners, handhavers en lokaal en landelijk bestuur. Met het voorliggende wetsvoorstel wil het kabinet de norm bevestigen dat steekwapens niet in de openbare ruimte thuishoren.

Het voorstel moet het bezit en het gebruik van steekwapens in de openbare ruimte terugdringen. Het regelt dat voorwerpen die in de praktijk op straat als wapen worden gebruikt, zoals gebruiksmessen, worden aangemerkt als wapen in de zin van de Wet wapens en munitie. Het betreft zowel scherpe voorwerpen (zoals gebruiksmessen) als botte voorwerpen (die als slag- stootwapen kunnen worden gebruikt). Als gevolg van deze aanwijzing wordt het voor iedereen verboden om dergelijke voorwerpen (wapens) onverpakt in de openbare ruimte te dragen, tenzij een vrijstelling van toepassing is. Zo blijft het onverpakt dragen van een dergelijk voorwerp toegestaan als dit voor een maatschappelijk aanvaardbaar doel is (zoals sport, recreatie, opleiding of beroepsuitoefening). De drager moet dit op verifieerbare wijze aannemelijk maken. Verder bevat het voorstel een verbod om (gebruiks)messen die op straat bij geweldsincidenten worden gebruikt en als wapen zijn aangewezen, te verkopen aan minderjarigen. Dit betekent concreet dat de verkoper de leeftijd van de koper moet controleren.

ATR stelt vast dat het messenbezit en -gebruik onder minderjarigen en jong volwassenen een groot maatschappelijk probleem is en dat er noodzaak is om dit aan te pakken. Het voorstel maakt echter niet duidelijk waarom de huidige regelgeving hiervoor niet volstaat. Het college adviseert dit alsnog op te nemen. Een goede onderbouwing is nodig omdat het voorstel gewone gebruiksvoorwerpen, die in de praktijk op straat gebruikt worden als steek- of dreigwapen, aanwijst als wapen in de zin van de Wet wapens en munitie (in de categorie voorwerpen die geschikt zijn om ernstig lichamelijk letsel toe te brengen). Het gaat dan bijvoorbeeld om een gewoon gebruiksmes, Het voorstel leidt tot een algemeen verbod voor iedere burger in Nederland om dergelijke gewone gebruiksvoorwerpen (die zijn aangewezen als wapen) onverpakt in de openbare ruimte te dragen. Vrijstelling van dit verbod is mogelijk als die burger zelf verifieerbaar kan aantonen dat hij dat wapen onverpakt gedraagt voor een maatschappelijk aanvaardbaar doel. De bewijslast daarvan ligt bij de burger. Het beperken van het draagverbod tot jongvolwassenen en minderjarigen zou een minder belastend alternatief zijn. Advies is om in de toelichting op te nemen of minder belastende alternatieven zijn overwogen en waarom hier niet voor is gekozen. Ook heeft het college vragen bij de werkbaarheid van het voorliggende voorstel voor de burgers en adviseert te verduidelijken hoe kan worden voldaan aan de vereisten van de Wwm met betrekking tot de verpakking van het wapen en de aannemelijkheid van de goede reden om het voorwerp te dragen. Tot slot adviseert het college om de regeldrukberekening van het voorstel aan te vullen.