Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders

Op 16 november 2022 is voorgenomen Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders voor toetsing en advies voorgelegd aan ATR. Het wetsvoorstel moet onder meer de integere bedrijfsvoering van zorgaanbieders beter borgen door (verdere) aanscherping van de publiekrechtelijke randvoorwaarden aan die bedrijfsvoering. Het wetsvoorstel introduceert hiertoe normen ter voorkoming van negatieve gevolgen van tegenstrijdige belangen en een norm om normale marktvoorwaarden bij van betekenis zijnde transacties te waarborgen.

ATR constateert dat de probleemanalyse op meerdere punten tekortschiet. De toelichting maakt niet duidelijk in welke mate er bij welke (categorie) zorgaanbieders of jeugdhulpaanbieders welk probleem bestaat. Dit is wel van belang omdat het in het advies geschetste zorgveld waarop het voorstel betrekking heeft zeer divers is. Evenmin is duidelijk of sprake is van structurele problemen en wat hiervan de omvang is. Duidelijkheid hierover is nodig om te kunnen beoordelen of de voorgenomen regelgeving niet louter een reactie op enkele afzonderlijke incidenten is (incidentregelreflex). Het belang van meer inzicht in aard en omvang van de problematiek geldt vooral voor de maatregelen met betrekking tot transacties bij normale marktvoorwaarden en normen inzake tegenstrijdige belangen. Extra regeldruk die hierdoor ontstaat raakt vooral kleine(re) zorg- en jeugdhulpaanbieders, waaronder zzp-ers en solisten. ATR adviseert om de doelstellingen van het voorstel te concretiseren en aan te geven waarom de voorgestelde maatregelen nodig zijn en op welke wijze en in welke mate zij de doelstellingen zullen verwezenlijken.

Het college merkt op dat inzicht in mogelijk minder belastende alternatieven niet mogelijk is vanwege de ontoereikende probleemanalyse. Het college constateert verder dat uitsluitend binnen de met dit wetsvoorstel gekozen maatregelen gekeken is naar het beperken van lasten. Vanuit optiek van proportionaliteit moet ook worden bezien of andere maatregelen meer aangewezen zijn. Het ligt daarbij voor de hand te kijken naar de inzet van bestaande sturingsinstrumenten van de huidige (uitvoerings)structuur omdat deze in beginsel geen nieuwe regeldruk opleveren. Te denken valt aan de contractering door de zorgverzekeraar of aanbesteding of subsidieverlening door de gemeente. Het college adviseert om inhoudelijk te onderbouwen waarom dergelijke maatregelen niet zijn gekozen.

Vooral voor kleine zorg- en jeugdhulpaanbieders (minder dan 10 werknemers), solistische zorg- en jeugdhulpaanbieders en ZZP’ers brengt het wetsvoorstel nieuwe verplichtingen met zich mee. Zij hebben minder kennis van financiële bedrijfsvoering en administratieve processen dan (middel)grote zorgaanbieders. Maatregelen die voor grotere aanbieders werkbaar en uitvoerbaar zijn, hoeven dat niet voor deze kleinere aanbieders te zijn. Daarbij komt nog eens de stapeling van maatregelen in de afgelopen jaren, bijvoorbeeld de nieuwe verplichtingen met betrekking tot de jaarverantwoording. Het college adviseert daarom in de toelichting de werkbaarheid en uitvoerbaarheid van de maatregelen te onderbouwen voor kleine zorg- en jeugdhulpaanbieders, zzp-ers en solisten.

Tot slot adviseert ATR de regeldrukanalyse op enkele punten aan te vullen.
ATR adviseert de minister het voorstel niet in te dienen.