Regeling voorzieningen Wet digitale overheid

Op 21 juni 2022 is de Regeling voorzieningen Wet digitale overheid (Wdo) voor toetsing aangeboden aan ATR. De Regeling bevat een uitwerking van bepalingen in de Wet digitale overheid. Daarbij gaat het onder andere om regels over het gebruik van DigiD en MijnOverheid. De bepalingen komen grotendeels overeen met de huidige Regeling generieke digitale infrastructuur. Het voorstel regelt enkele inhoudelijke wijzigingen. Zo vervalt in de toekomst een DigiD een jaar na overlijden van de DigiD-gebruiker. Daarnaast wordt de DigiD-gebruiker verplicht om een melding te doen via digid.nl in het geval van verlies, diefstal of misbruik van DigiD.

Op 21 juni 2022 is de Regeling voorzieningen Wet digitale overheid (Wdo) voor toetsing aangeboden aan ATR. De Regeling bevat een uitwerking van bepalingen in de Wet digitale overheid. Daarbij gaat het onder andere om regels over het gebruik van DigiD en MijnOverheid. De bepalingen komen grotendeels overeen met de huidige Regeling generieke digitale infrastructuur. Het voorstel regelt enkele inhoudelijke wijzigingen. Zo vervalt in de toekomst een DigiD een jaar na overlijden van de DigiD-gebruiker. Daarnaast wordt de DigiD-gebruiker verplicht om een melding te doen via digid.nl in het geval van verlies, diefstal of misbruik van DigiD.

De wijzigingen brengen de regels over DigiD en MijnOverheid in lijn met de Wdo. Het college constateert daarbij dat het voorstel geen concrete toelichting bevat bij de verplichte meldplicht bij diefstal, verlies, misbruik of oneigenlijk gebruik van een DigiD. Deze concrete toelichting ontbreekt ook bij de verkorte vervaltermijn van DigiD na overlijden. ATR adviseert daarom nut en noodzaak van deze wijzigingen te verduidelijken in de toelichting. Daarnaast vraagt het college aandacht voor de effecten van de verkorte vervaltermijn van een DigiD na een overlijden. Mogelijk dat nabestaanden na een jaar alsnog gebruik willen of moeten maken van het DigiD. Om deze reden adviseert ATR om de nieuwe vervaltermijn te monitoren en maatregelen te nemen in het geval knelpunten in de praktijk ontstaan.

Een MijnOverheid-account wordt standaard aangemaakt voor Nederlanders vanaf 14 jaar. Omdat ook jongeren onder de 14 jaar steeds vaker contact kunnen hebben met de overheid lijkt het passend om ook voor jongeren van bijvoorbeeld 12 of 13 jaar een MijnOverheid-account aan te maken. ATR adviseert de voor- en nadelen hiervan te onderzoeken en op basis daarvan de leeftijdsgrens te bepalen voor een MijnOverheid-account. Het college ziet daarnaast een aantal aandachtspunten met betrekking tot de werkbaarheid van de regels die gaan over DigiD. Voor wat betreft de meldplicht constateert ATR dat niet duidelijk is wanneer sprake is van diefstal of verlies. Om deze reden adviseert het college dit te verduidelijken in de toelichting. Daarnaast is het belangrijk dat een gebruiksvriendelijk en lastenluw proces bestaat om een gestolen of verloren DigiD(ap) te herstellen of een nieuwe DigiD aan te vragen. Het college adviseert een gebruiksvriendelijke manier toe te voegen om een gecompromitteerd DigiD te herstellen, de DigiD-app te blokkeren of een nieuw DigiD aan te vragen na verlies, diefstal, misbruik of oneigenlijk gebruik. Deze extra mogelijkheid is specifiek van belang voor de situatie waarbij herstel of opnieuw aanvragen van een DigiD met gebruik van een code per post of de combinatie van sms én email geen passende oplossing biedt.

Het college constateert verder dat jaarlijks een groot aantal heraanvragen (ruim 500.000) van DigiDs plaatsvindt. Dit zorgt voor lasten bij burgers en de overheid. Niet duidelijk is wat de voornaamste oorzaken zijn voor deze vele heraanvragen. ATR adviseert deze oorzaken te onderzoeken en op basis daarvan maatregelen te nemen. Tot slot constateert het college dat de toelichting de regeldrukeffecten van het voorstel niet volledig beschrijft. ATR adviseert de regeldruk-analyse compleet te maken.

Het college adviseert de regeling in te dienen, nadat met de adviespunten is rekening gehouden.