Wijziging van de Regeling zorgverzekering (Rzv) in verband met de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)
Het doel van de wijziging van de Rzv is om het instrument GVS weer die werking te geven, waarvoor het destijds is ingesteld: het beheersen van de uitgaven aan extramurale geneesmiddelen. Met de modernisering kan tegelijkertijd een structurele besparing van naar schatting € 140 miljoen per jaar worden gerealiseerd. Het belangrijkste onderdeel van de modernisering van het GVS is de herberekening van de vergoedingslimieten op basis van actuele openbare inkoopprijzen van de geneesmiddelen. Het is verder de bedoeling de vergoedingslimieten in het vervolg periodiek, namelijk eens per twee jaar, opnieuw vast te stellen. De herberekening moet er voor zorgen dat voor het overgrote deel van de geneesmiddelen de vergoedingslimiet daalt. Hiermee worden leveranciers van geneesmiddelen gestimuleerd om hun openbare prijzen aan te passen aan de nieuwe, vaak lagere vergoedingslimieten, omdat zij daarmee bijbetalingen voor patiënten voorkomen. Tegelijkertijd stimuleert het patiënten en zorgaanbieders om binnen de groep van onderling vervangbare geneesmiddelen te kiezen voor een geneesmiddel zonder bijbetaling.
ATR laat in het advies aan de minister van VWS weten dat de onderbouwing van nut, noodzaak, middel en doel op zich helder is. Desalniettemin vindt ATR dat de toelichting op de regeling tekortkomingen kent. Allereerst is het oordeel over de proportionaliteit van de extra kosten en de extra regeldruk die als gevolg van de modernisering optreedt voor apothekers, artsen, medisch specialisten, burgers en zorgverzekeraars niet onderbouwd. Bij het oordeel is bovendien geen rekening gehouden met het feit dat er naast eenmalige regeldrukgevolgen voor burgers, professionals en bedrijven (die maximaal € 74 miljoen gaan bedragen) ook structurele extra kosten zijn. Die zijn er onder meer voor burgers. Zij moeten wellicht – als zij hun geneesmiddel willen behouden – een eigen bijdrage of een hogere eigen bijdrage gaan betalen. Evenmin zijn bij het oordeel meegewogen de structurele extra regeldruk en de extra kosten als gevolg van de tweejaarlijkse herberekening van het gewogen gemiddelde van de inkoopprijzen. Verder is een onderbouwing noodzakelijk van de werkbaarheid voor apothekers, artsen en medisch specialisten met name door de samenloop in de uitvoerende fase met de implementatie van andere maatregelen. Zijn capaciteit en spankracht van de doelgroep voor uitvoering van alle maatregelen wel toereikend? Ook een onderbouwing van het ‘doenvermogen‘ van cliënten en patiënten ontbreekt in de toelichting. In dat kader betwijfelt ATR of de complexiteit van de modernisering van het GVS wel voldoende rekening houdt met het ‘doenvermogen’ van de burger. Kunnen zij de werking van het systeem en daarmee de gevolgen voor hen wel begrijpen? Tenslotte ontbreken in de regeldrukparagraaf de eenmalige en structurele regeldrukgevolgen van de tweejaarlijkse herberekening van het gewogen gemiddelde van de inkoopprijzen. Het is bovendien gewenst dat de toelichting vermeldt welk scenario voor de gevolgen van de regeldruk het meest waarschijnlijk wordt geacht.