Wet hervorming van de huurtoeslag
Op 7 juli 2022 is de voorgenomen Wet hervorming van de huurtoeslag voor advies aangeboden aan ATR. Het wetsvoorstel bevat een aantal maatregelen die de huurtoeslag moeten vereenvoudigen, het systeem voor toeslagontvangers beter begrijpelijk maken en de kans op (hoge) terugvorderingen en nabetalingen te verminderen. Daarnaast verbreden zij het bereik van de huurtoeslag, waardoor de woonlasten voor meer huishoudens beter betaalbaar worden. Het college constateert dat o.a. de verlaging van de jongerenleeftijdsgrens van de huurtoeslagregeling naar 21 jaar en het niet meer hoeven doorgeven en doorgronden van verschillende servicekosten en eventuele wijzigingen daarin naar verwachting bij zullen dragen aan vereenvoudiging, begrijpelijkheid en betaalbaarheid voor huurtoeslagontvangers. In het advies beziet ATR vooral de voorgenomen invoering van genormeerde huren (en de daaraan gekoppelde afschaffing van de maximum huurgrenzen). Dit is het meest ingrijpende onderdeel van het voorstel vanuit het perspectief van werkbaarheid en regeldruk voor huurtoeslagontvangers.
Het college constateert dat niet duidelijk is in welke mate het aantal terugvorderingen en nabetalingen moet dalen door invoering van genormeerde huren. Daarbij is de vraag of en in hoeverre invoering van normhuren het systeem eenvoudiger en goed ‘doenbaar’ maakt voor toeslagontvangers. Het zal niet voor iedereen duidelijk zijn waarom de huurtoeslag wordt gebaseerd op een fictieve normhuur en niet op de feitelijk betaalde huur. Het is immers de feitelijke huur die (mede) bepalend is voor de woonlasten van mensen. Verder lijkt de invoering van normhuren negatieve gevolgen te hebben voor mensen met een relatief hoge huur. Als hun huur hoger is dan de normhuur, zullen deze huurders door het voorstel minder huurtoeslag krijgen. Zij zullen hun woonlasten daardoor moeilijker kunnen betalen. Het college constateert dat de toelichting geen analyse bevat van huidige knelpunten in betaalbaarheid en adviseert het voorstel daarop aan te vullen. Het college adviseert ook in te gaan op eventuele prijsopdrijvende effecten in de vrije huursector door het vervallen van de maximum huurgrenzen en toe te lichten of en op welke wijze deze worden voorkomen c.q. beperkt. Het college adviseert daarnaast om de transitieperiode van 5 jaar te verruimen naar 10 jaar opdat er voldoende geschikte goedkope woningen beschikbaar komen.
Voor de invoering van genormeerde huren zijn alternatieven beschikbaar die mogelijk minder belastend en beter werkbaar zijn voor huurders. Voor goed afgewogen en onderbouwde besluitvorming is het van belang om inzichtelijk te maken welke alternatieven zijn bekeken en waarom zij niet zijn gekozen. De toelichting bij het voorstel maakt dit niet helder. Het wetsvoorstel maakt bovendien niet duidelijk hoe de begrijpelijkheid en ‘doenbaarheid’ van de invoering van genormeerde huren precies zijn geborgd. Ten slotte zijn de beschrijving en berekening van de regeldrukgevolgen nog niet volledig.
Samenvattend komt het college tot het oordeel om het voorstel niet in te dienen.