Wet wijziging auteurscontractenrecht

De Wet auteurscontractenrecht (Wet ACR) uit 2015 heeft tot doel om makers en uitvoerende kunstenaars van bijvoorbeeld werken van letterkunde, wetenschap of kunst te beschermen wanneer zij afspraken maken met exploitanten (zoals uitgevers, filmproducenten en omroeporganisaties) over de exploitatie van hun werken. Deze wet is in 2020 geƫvalueerd. Deze evaluatie heeft zich gericht op de effecten van de Wet ACR op de praktijk waarin contracten tussen makers en exploitanten worden gesloten, op praktische onduidelijkheden en aandachtspunten. Zo stelt de evaluatie bijvoorbeeld vast dat de makers in de sectoren, waarin het auteursrecht speelt, niet altijd beseffen dat er vormeisen verbonden zijn aan het verlenen van exclusieve toestemming om een werk te exploiteren of het overdragen van een auteursrecht. Ook is bijvoorbeeld de billijke vergoeding voor zogenaamde Video on demand (het op eigen tijd en plaats kijken van een film via bijvoorbeeld een abonnement) niet goed geregeld.

De evaluatie doet een aantal aanbevelingen. Deze zijn grotendeels door het kabinet overgenomen en doorgevoerd in het nu voorliggende wetsvoorstel. De nu voorgestelde wijzigingen beogen de bescherming van makers en uitvoerend kunstenaars ten opzichte van de exploitanten verder aan te scherpen en te verbreden en hen te beschermen tegen ondoordachte overdracht van auteursrechten of verlening van een exclusieve licentie. Zo kunnen zij beter meedelen in de opbrengst van de exploitatie van hun beschermde werken en prestaties. Ook kunnen zij hun rechten terugkrijgen als er sprake is van onvoldoende exploitatie van hun werk.

Het college van ATR stelt vast dat de meeste wijzigingen in de Wet ACR aansluiten bij de knelpunten die in de evaluatie zijn benoemd. Wel stelt het vast dat het knelpunt dat makers onvoldoende beseffen dat de wet eisen stelt aan de vorm van exclusieve licentieverlening of overdracht van auteursrechten niet wordt opgelost door de vorm van deze handelingen te veranderen. Ook ziet het college niet hoe de voorgestelde maatregelen bijdragen aan de oplossing van het probleem dat makers geen beroep doen op mogelijke bescherming uit angst om op een zwarte lijst terecht te komen niet wordt opgelost. Het college adviseert daarom in de toelichting aan te geven hoe vaak deze knelpunten zich voordoen en hoe de voorgestelde maatregelen bij de oplossing hiervan helpen. Het college stelt verder vast dat het voorstel kiest voor een aantal minder belastende alternatieven. Met betrekking tot de werkbaarheid merkt het college op dat het beperkte besef in de sector over vormvereisten in het auteursrecht vragen om een goede invulling van het flankerend beleid van de overheid. Het college adviseert om de voorlichting aan betrokken partijen over hun rechten op basis van de auteurswetgeving en de ondersteuning van die partijen bij het halen van dat recht te versterken. En om daarbij in het bijzonder de organisaties te betrekken die in dat kader al een rol vervullen. Tot slot adviseert het college de regeldrukgevolgen van het voorstel nader uit te werken.