Uitvoeringsbesluit verordening hergebruik afvalwater
Op 28 maart 2022 is het Uitvoeringsbesluit verordening hergebruik afvalwater voor advies aangeboden aan ATR. Aanleiding voor het besluit vormt de vaststelling in 25 mei 2020 van de Verordening (EU) 2020/741 inzake minimumeisen voor hergebruik van water. Primair doel van deze verordening is om waterhergebruik te stimuleren. De verordening ziet op direct hergebruik van gezuiverd afvalwater van een rioolwaterzuiveringsinstallatie als irrigatiewater in de landbouw. De verordening bevat rechtstreeks werkende regels, waaronder minimumeisen inzake o.a. legionella. Naast minimumeisen bevat de verordening twee samenhangende instrumenten: een vergunning en risicobeheerplan. Voor de uitvoering van de verordening worden met het wijzigingsbesluit wijzigingen aangebracht in het Besluit activiteiten leefomgeving, Besluit kwaliteit leefomgeving en Omgevingsbesluit.
Het college constateert dat er sprake is van lastenluwe implementatie. Hoewel de verordening rechtstreekse werking heeft, biedt deze op een aantal punten enige beleidsruimte. Zo kunnen onderzoeks- of proefprojecten worden vrijgesteld van toepassing van de verordening wanneer aan een aantal criteria is voldaan. Nederland maakt hiervan gebruik door een lichtere vergunningsprocedure voor onderzoeks- en proefprojecten te introduceren. Voor deze projecten is geen risicobeheerplan vereist.
ATR ziet een aantal aandachtspunten ten aanzien van de werkbaarheid. Om hergebruik van het gezuiverde afvalwater in de landbouw mogelijk te maken, moet een initiatiefnemer een vergunning aanvragen bij de provincie. Daarvoor moet hij ook een risicobeheerplan opstellen. Uit onderzoek van KWR blijkt dat het verkrijgen van de juiste informatie voor het risicobeheerplan complex kan zijn voor initiatiefnemers. Het college adviseert daarom nader in te gaan op de werkbaarheid van de vergunningprocedure voor (private) initiatiefnemers en daarbij te verduidelijken op welke wijze initiatiefnemers zijn betrokken bij het voorstel. Verder adviseert ATR om het perspectief van (private) initiatiefnemers expliciet mee te nemen in de evaluatie.
Tot slot constateert ATR dat de (regeldruk)effecten van het voorstel nog niet in beeld zijn. Het college adviseert de analyse compleet te maken.