Wijziging Besluit beheer verpakkingen 2014 i.v.m. implementatie van Richtlijn (EU) 2018/852 en i.v.m. het per 1 januari 2023 van toepassing worden van algemene regels betreffende regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid

Op 20 augustus 2020 heeft het ministerie van IenW de voorgenomen Wijziging Besluit beheer verpakkingen 2014 aan ATR voorgelegd voor advies. In de huidige situatie zijn in het besluit minimumnormen voor recycling vastgelegd die producenten van verpakte producten in het kader van hun bestaande producentenverantwoordelijkheid jaarlijks dienen te halen. In een gewijzigde Europese richtlijn betreffende verpakkingen zijn voor de totale hoeveelheid verpakkingsafval en voor de verschillende materiaalstromen nieuwe (aangescherpte) recyclingnormen opgenomen. Het voorstel stelt naar aanleiding hiervan onder andere nieuwe nationale gewichtspercentages voor de recycling van verpakkingsafval vast.

De implementatie van de verschillende maatregelen die voortvloeien uit de wijzigingsrichtlijn vereist aanpassing van Nederlandse wet- en regelgeving. De maatregelen maken deel uit van een breder pakket met als overkoepelend doel het efficiënter omgaan met grondstoffen. Het college constateert dat nut en noodzaak zijn onderbouwd. Het college constateert verder dat de maatregelen uit de wijzigingsrichtlijn waar mogelijk lastenluw worden geïmplementeerd. Waar zwaardere implementatie plaatsvindt dan noodzakelijkerwijs volgt uit de wijzigingsrichtlijn sluiten gekozen doelstellingen aan bij de bestaande (recycle)praktijk van verpakkingsproducenten.

Het college merkt op dat ATR in 2019 en 2020 meerdere voorstellen heeft getoetst die net als onderhavig voorstel toezien op nieuwe verplichtingen voor producenten van kunststof-verpakkingen. Dit betreft o.a. implementatie van de Single Use Plastic Richtlijn en de introductie van statiegeld voor kleine plastic flesjes. Deze wijzigingen (of onderdelen daarvan) worden ook in het Besluit beheer verpakkingen 2014 opgenomen. Het college adviseert nader in te gaan op de samenhang van onderhavig voorstel met overige regelgeving die de verplichtingen voor producenten van kunststofverpakkingen betreft en deze informatie bij de start van de internetconsultatie en voorhang transparant te maken.

Kunststof is de enige materiaalstroom waarvoor een extra inspanning nodig zal zijn van producenten om de nieuwe Europese doelstellingen te halen. De verwachte structurele nalevingskosten bedragen tussen de 50 en 120 miljoen euro. Het college constateert dat deze berekening niet duidelijk maakt hoe deze kosten zijn opgebouwd en wie deze kosten in welke mate moeten dragen. In het bijzonder gaat het hierbij om de hoeveelheid bedrijven die door de verplichtingen worden geraakt, en hoe de geraamde kosten gemiddeld uitvallen voor de bedrijven die het betreft. Het college adviseert nader op deze elementen in te gaan conform Rijksbrede methodiek.