Aanvullende zienswijze Wetsvoorstel toekomst pensioenen

Op 13 juli 2021 is aan ATR voor een aanvullende zienswijze voorgelegd het wetsvoorstel toekomst pensioenen. Het wetsvoorstel bevat een ingrijpende wijziging van het huidige pensioenstelsel. ATR heeft in een eerder stadium, namelijk op 12 februari 2021, al eens over het wetsvoorstel geadviseerd. Er heeft ook een internetconsultatie plaatsgehad, waarop 782 reacties zijn gevolgd. Op basis van alle reacties, waaronder het advies van ATR, is een aangepaste versie van het wetsvoorstel opgesteld. Deze versie is in juli 2021 voor een aanvullende zienswijze aan ATR voorgelegd. Het definitieve wetsvoorstel is op 30 maart 2022 bij de Tweede Kamer ingediend.

In de kern is het wetsvoorstel ondanks de na de consultatie doorgevoerde aanpassingen ongewijzigd gebleven. In de details en technische aspecten (bijvoorbeeld in de regels ten aanzien van de instrumenten om de financiële risico’s te beheersen) zijn in de nieuwe versie wel wijzigingen doorgevoerd. Verder is de toelichting op het wetsvoorstel ingrijpend gewijzigd. Zo zijn de doelen van de wijziging van het stelsel uitgebreider beschreven. Die doelen zijn ook zo veel mogelijk van een concrete invulling voorzien. Er is nu ook aandacht voor alle alternatieven die in de voorbereidende fase zijn overwogen. Die zijn voorzien van een argumentatie waarom daar niet voor is gekozen.

In de aanvullende zienswijze gericht aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderkent ATR de noodzaak om het huidige pensioenstelsel te wijzigen. Het aangepaste wetsvoorstel biedt volgens ATR meer en concreter inzicht in de doelen. Dat komt de kwaliteit van de besluitvorming over de wet door kabinet en Kamer ten goede. Bij één van de doelen, het bieden van ‘een eerder perspectief op indexering’ schiet de onderbouwing nog steeds tekort. De kwalificatie ‘eerder perspectief’ is op zich wel correct, maar zij sluit onvoldoende aan bij wens en verwachting van burgers bij de voorgenomen stelselherziening. Het biedt burgers te weinig houvast over wat zij daadwerkelijk mogen verwachten. Burgers willen (en verwachten) een jaarlijkse indexering en compensatie van achterwege gebleven indexeringen. Er is in de nieuwe versie van het wetsvoorstel dus nog steeds een frictie tussen wens en verwachtingen van burgers en wat het wetsvoorstel (financieel) daadwerkelijk de burgers gaat bieden. Wetsvoorstel en/of toelichting zouden deze frictie alsnog moeten wegnemen.
Ook zou het wetsvoorstel volgens ATR inzicht moeten bieden in wie en hoe compensatie wordt geboden als de overgang naar het nieuwe stelsel nadelige effecten voor burgers heeft. Dat is van belang omdat het wetsvoorstel de belofte doet dat pensioendeelnemers en gerechtigden er bij de overgang naar het nieuwe stelsel niet op achteruit gaan. Duidelijkheid over wie en hoe voorkomt onnodige regeldruk als één of meerdere partijen (in rechte) moeten worden aangesproken als de gedane toezeggingen niet worden nagekomen.
De toelichting op het wetsvoorstel biedt ook na aanpassing nog geen antwoord op de vraag of alle afzonderlijke onderdelen van de wet, en de wet als geheel, door burgers kunnen worden begrepen. Of dat de wet voor hen eigenlijk te complex is. Evenmin is duidelijk of zij de handelingen kunnen verrichten die op grond van de nieuwe wet van hen worden verwacht. Daarvoor is onderzoek met behulp van enquêtes en praktijk- en testpanels noodzakelijk. Dit onderzoek is nog niet verricht. ATR acht het gewenst dat al deze tekortkomingen worden weggenomen alvorens kabinet en Kamer tot definitieve besluitvorming over het wetsvoorstel overgaan.