Tijdelijke Regeling vergoeding eigen risico zorgverzekering slachtoffers seksueel geweld

Deze tijdelijke regeling maakt een pilot mogelijk waarin het eigen risico vergoed kan worden voor slachtoffers van seksueel geweld die in de acute fase hulp zoeken bij een CSG. Tijdens deze 1-jarige pilot wordt onderzocht of het eigen risico een drempel vormt om hulp te zoeken bij een CSG. Aan de hand van de pilot en het begeleidende onderzoek wordt gekeken of er inderdaad financiële drempels zijn die weggenomen moeten worden.
In de pilot ontvangt ieder slachtoffer dat binnen de reikwijdte van de regeling valt standaard het bedrag van het verplichte eigen risico. Elk meerderjarig slachtoffer, dat in de acute fase een CSG bezoekt, krijgt de mogelijkheid een aanvraag bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven (schadefonds) in te dienen om het eigen risico vergoed te krijgen.

De toelichting bij de Regeling vermeldt dat het niet bekend is hoeveel slachtoffers zich laten weerhouden om hulp te zoeken, doordat zij het eigen risico moeten betalen. De eenjarige pilot moet daar meer inzicht in gaan geven. Ook vermeldt de toelichting dat deze regeling nadrukkelijk niet in een structurele regeling voorziet, omdat daarvoor nog te weinig onderbouwing is van de noodzaak. ATR merkt op dat niet duidelijk is waarom voor het uitvoeren van deze pilot gekozen is voor een wettelijke regeling. Met een eenvoudiger te regelen beleidsmatige pilot kan volgens ATR hetzelfde doel bereikt worden.
Verder constateert ATR dat de regeling zowel dient om te onderzoeken hoe groot het probleem is, als direct al met een oplossing voor het probleem wil komen (te weten een vergoeding van het eigen risicobedrag). Dat maakt deze regeling ingewikkeld. Het ligt meer voor de hand om eerst de omvang van het probleem te onderzoeken, alvorens een mogelijke oplossing aan te dragen.
Om voor een vergoeding van het eigen risico in aanmerking te komen moet het slachtoffer diverse formulieren inzenden naar het schadefonds. ATR constateert dat het voor slachtoffers veel minder belastend zou zijn als het betalen van het eigen risico niet nodig is. Daartoe geeft ATR enkele suggesties. ATR adviseert dan ook om te zoeken naar een minder belastend alternatief voor de slachtoffers.
Bij de aanvraag moet het slachtoffer ook een kopie van de bankpas meesturen. ATR vindt dat overbodig omdat controle van het bankrekeningnummer ook eenvoudiger kan. ATR adviseert daarom deze verplichting te schrappen. Ook de registratie door het schadefonds van e-mail en telefoonnummer van het slachtoffer kan achterwege worden gelaten.
Van het slachtoffer wordt verwacht dat die het uitgekeerde bedrag apart houdt om de rekening van het eigen risico te voldoen. Die rekening krijgt het slachtoffer in sommige gevallen pas maanden later. Omdat niet bekend is of deze procedure voor het slachtoffer werkbaar is adviseert ATR om een oplossing te kiezen waarbij slachtoffers geen geld hoeven te reserveren voor het voldoen van het eigen risico.
Ten behoeve van het pilotonderzoek ontvangt het slachtoffer een separaat antwoordformulier met enkel open vragen. Omdat dit een extra administratieve handeling vraagt, adviseert ATR om in plaats daarvan in het aanvraagformulier de vraag op te nemen of het slachtoffer telefonisch benaderd mag worden. Dit vermindert de administratieve handelingen en verkleint bovendien het risico van een non-response.