Besluit actualisatie energiebesparingsplicht voor milieubelastende activiteiten en Wijziging van het Besluit bouwwerken leefomgeving in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht voor utiliteitsgebouwen en enkele andere wijzingen

In het Klimaatakkoord is afgesproken de huidige energiebesparingsplicht te actualiseren zodat deze aansluit op de integrale klimaatbenadering. Aansluiten betekent concreet dat de huidige energiebesparingsplicht wordt uitgebreid met de verplichting voor bedrijven om ook CO2-besparende maatregelen te treffen die terug te verdienen zijn in vijf jaar. Hiermee verschuift de focus van energiebesparing naar de verduurzaming van het energieverbruik.

ATR heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken Klimaat – Klimaat en Energie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat nut en noodzaak van de uitbreiding van de energiebesparingsplicht naar CO2 reducerende maatregelen niet ter discussie staat. Wel is bij de voorgestelde verbreding van de doelgroep naar ETS-bedrijven onduidelijkheid over de samenloop met het bestaande instrument van CO2-heffing en de gevolgen voor de effectiviteit van de verschillende maatregelen. Verder ziet het college mogelijkheden voor een minder belastende uitwerking. Tot slot is onduidelijk of het nieuwe stelsel van de energiebesparingsplicht op bepaalde onderdelen werkbaar is en vertoont de regeldrukberekening tekortkomingen.

Het advies is om de besluiten niet vast te stellen, tenzij rekening wordt gehouden met de adviespunten.

Het college constateert wel dat de voorstellen die in consultatie zijn gebracht, niet goed zelfstandig leesbaar zijn. De onderbouwing kan alleen goed worden beoordeeld nadat aanvullende documentatie over het nieuwe stelsel van de Omgevingswet is geraadpleegd. Het college merkt hierdoor op dat het partijen die willen reageren op de internetconsultatie onnodig lastig wordt gemaakt. Het college geeft in overweging mee in het vervolg meer achtergrondinformatie op te nemen. Verder is van belang de relatie tussen nationale en Europese wetgeving nader uit te werken. Vroegtijdige nationale besluitvorming brengt bij snelle opeenvolgende inwerkingtreding namelijk het risico op extra en onnodige (ook ervaren) regeldruk en investeringsonzekerheid met zich mee. Deze kan worden voorkomen door de nationale en Europese maatregelen en hun inwerkingtreding op elkaar af te stemmen.