Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik
Op 26 oktober 2021 is de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik voor toetsing en advies aangeboden aan ATR. De regeling vormt de implementatie van de EU-richtlijn Single use plastics. Het doel van het voorstel is om de omvang van zwerfafval te verminderen en de transitie naar gebruik van herbruikbare alternatieven voor kunststofproducten voor eenmalig gebruik te versnellen. Het voorstel bevat onder andere reductiemaatregelen voor het gebruik van plastic drinkbekers en voedingsverpakkingen voor eenmalig gebruik.
Het college constateert dat de regeling geen meetbare doelstellingen bevat. Hierdoor kan niet worden vastgesteld of de maatregelen de doelen realiseren. Ook is het daardoor niet mogelijk de proportionaliteit van het voorstel beoordelen. Het college adviseert de doelstellingen te concretiseren en duidelijk te maken of en wanneer de maatregelen deze doelen realiseren.
De reductiemaatregelen zijn van toepassing op plastic verpakkingen voor eenmalig gebruik. Naar verwachting zal er verschuiving optreden naar het gebruik van andere materialen. Naast verschuiving naar duurzame en herbruikbare verpakkingen kan ook verschuiving optreden naar (plastic) wikkels zijn. Deze kunnen milieuschade veroorzaken als deze in het zwerfafval terecht komen. Niet duidelijk is of bij het voorstel is overwogen de reductiemaatregelen ook van toepassing te verklaren op deze wikkels. ATR adviseert dit nader toe te lichten. Daarnaast adviseert het college duidelijk te maken of is overwogen de gewenste beperking van plastic verpakkingen te regelen via beperkingen of een verbod op de productie ervan. Voor onderbouwde besluitvorming is het volgens ATR van belang dat de kosten, baten en werkbaarheid van dit alternatief in beeld zijn.
Het college ziet verder aandachtspunten bij de werkbaarheid en uitvoerbaarheid. Zo zijn definities van de drinkbekers en voedingsverpakkingen voor eenmalig gebruik nog niet volledig duidelijk. Dit bemoeilijkt naleving van de regels en kan voor discussie zorgen tussen bedrijven en toezichthouders. Het college constateert verder dat de regeling niet volledig duidelijk maakt hoe opvolging is gegeven aan aandachtspunten uit de praktijk over de werkbaarheid van de regelgeving. Dit gaat bijvoorbeeld over voorziene knelpunten bij de verplichtingen over hoogwaardige recycling. De detailbepalingen over dit onderwerp lijken niet voor alle bedrijven werkbaar en uitvoerbaar. ATR adviseert de toelichting op dit punt aan te vullen en te verduidelijken.
Tot slot constateert ATR dat de regeldrukeffecten nog niet volledig in beeld zijn gebracht. Zo ontbreekt een deel van de doelgroep in de kostenanalyse en zijn de kosten van een aantal maatregelen nog niet in beeld gebracht. Het college adviseert de regeldrukeffecten van het voorstel nader in kaart te brengen. Omdat de kosteneffecten van de maatregelen variƫren naar grootte van bedrijven is het advies van ATR ook om deze verschillen in kosteneffecten ook inzichtelijk te maken.
Het college adviseert de regeling niet vast te stellen, tenzij met de adviespunten rekening is gehouden.