Wijziging van de Wet publieke gezondheid (Wpg) vanwege de invoering van een vergunningplicht en een meldplicht ter zake van het verrichten van handelingen met verwekkers van bepaalde infectieziekten en enkele andere wijzigingen
Om verspreiding van de ziekte polio naar andere landen tegen te gaan, is door de World Health Organization (WHO) een mondiale bestrijdingsaanpak opgezet. Het doel is een poliovrije wereld te bereiken. Onderdeel van het programma is het minimaliseren van de risico’s op het vrijkomen en de verspreiding van het virus. Het doel is te borgen dat elk laboratorium dat met uitgeroeide poliovirussen werkt, het virusmateriaal bewerkt en bewaart overeenkomstig het Global Action Plan (GAPIII). Verder schrijft de desbetreffende Resolutie van de WHO voor dat elke lidstaat die ervoor kiest om poliovirusmateriaal voorhanden te hebben, een National Authority for Containment (NAC) instelt. Die treedt als certificeringsautoriteit op en houdt toezicht (audit) op de faciliteiten die met de virussen werken. Nederland heeft de Resolutie ondertekend. De minister van VWS heeft met ingang van 1 januari 2019 de taak van certificeringsautoriteit (NAC) bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) belegd.
Het wetsvoorstel maakt het mogelijk om naast de certificeringsprocedure van de WHO ook een vergunningstelsel en meldplicht in het leven te roepen. ATR heeft in een brief aan de minister van VWS laten weten dat nut, noodzaak en meerwaarde van de vergunningplicht en de meldplicht niet zijn aangetoond. Er zijn procedureel noch inhoudelijk voldoende gronden om in Nederland een additioneel vergunningstelsel te overwegen. De risico’s die de vergunningprocedure beoogt te voorkomen of beperken, worden namelijk al voorkomen of beperkt met de certificaataanvraag en -verlening van de WHO. Verder ziet de meldplicht op het bewerken en bewaren van materiaal waarbij risico’s juist ontbreken of beperkt zijn. Niet duidelijk is waarom voor deze gevallen een meldplicht nodig is. Ook procedureel is er geen verplichting om op basis van de informatie uit de melding de WHO te informeren. Het college adviseert dan ook om af te zien van de vergunningplicht en de meldplicht. Mochten nut, noodzaak en meerwaarde echter alsnog worden aangetoond, dan zijn er twee minder belastende alternatieven voor de vergunningplicht. De activiteiten van de faciliteiten kunnen namelijk worden toegestaan op basis van algemene regels. Mocht een vergunning echter echt nodig zijn, dan is het vanuit regeldrukperspectief gewenst om deze ambtshalve (zonder aanvraag) af te geven. Dat kan door de dubbelrol van de IGJ als NAC én adviseur over vergunningaanvragen.