Wetsvoorstel Wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in verband met het aangaan van een gesprek tussen werkgever en werknemers over bereikbaarheid buiten werktijd (Initiatiefwet van het Kamerlid Gijs van Dijk)
Omdat werknemers in toenemende mate beschikken over mobiele apparatuur, zoals smartphones, laptops en tablets, zijn zij ook buiten de reguliere arbeidstijden voor hun werk steeds meer en beter bereikbaar geworden. Zij kunnen met de apparatuur op verschillende tijden werken en hebben daardoor meer ruimte om werk en privé met elkaar te combineren. Dat biedt veel voordelen voor zowel de werknemers als de werkgever. Een nadelig gevolg is dat de ruimte om volledig te kunnen ontspannen, zowel fysiek als psychisch, onder druk kan komen te staan. Werknemers zijn bijna altijd bereikbaar en ze voelen de druk om ook in hun vrije tijd te reageren op werkberichten (e-mails en Whatsappjes). Het risico op werkstress en burn-out neemt hierdoor toe. Het Tweede Kamerlid Gijs van Dijk heeft een initiatiefwet ingediend om dit probleem aan te pakken. Het verplicht werkgevers tot een gesprek met werknemers over de bereikbaarheid buiten werktijd. Het gesprek is er op gericht om werkstress en burn-out wegens bereikbaarheid buiten werktijd te voorkomen.
ATR heeft de Voorzitter van de Tweede Kamer in een brief geadviseerd de behandeling van het wetvoorstel niet voort te zetten. De onderbouwing van het wetsvoorstel vertoont ernstige tekortkomingen. Allereerst schiet de probleemanalyse tekort, omdat er op dit moment geen onderzoeken en rapporten voorhanden zijn die een direct en oorzakelijk verband tussen bereikbaarheid buiten werktijd en stress en burn-out, met name onder jonge werknemers, aantoont. Het is daarom onzeker of de wet een bijdrage levert aan het terugdringen van werkstress en burn-out als gevolg van bereikbaarheid buiten werktijd. Verder is er geen noodzaak tot introductie van een wettelijke gespreksverplichting. De huidige Arbowet verplicht werkgevers al om risico’s van psychosociale arbeidsbelasting, ook die ten gevolge van bereikbaarheid buiten werktijd, in beeld te brengen. Zij moeten de risico’s samen met werknemers, dus in gesprek met hen, van maatregelen voorzien. De wet is dus feitelijk overbodig. Er zullen veel werkgevers zijn die de wet als onnodig administratief en bureaucratisch gedoe beschouwen, omdat het probleem niet speelt in hun bedrijf. Zij zullen de wet uitsluitend naleven om waarschuwingen en boetes van de toezichthouder te voorkomen. Ook de evaluatieverplichting in de wet roept vragen op, omdat de toelichting constateert dat de effectiviteit van de inzet van middelen gezien de stand van de wetenschap (nog) niet te beoordelen is. Tenslotte onderschat de toelichting op de wet de gevolgen voor de regeldruk van werkgevers en werknemers. Die zijn in de toelichting geraamd op € 17,5 miljoen. Met dit bedrag zijn nog niet in beeld gebracht de structurele gevolgen voor de regeldruk van werkgevers. Evenmin komt hiermee tot uitdrukking het tijdsbeslag voor werknemers (regeldruk) van kennisname, voeren van een gesprek en betrokkenheid bij het opstellen van een maatregelenplan.