Regeling bescherming koopvaardij
De Regeling bescherming koopvaardij is een nadere uitwerking van de Wet ter Bescherming Koopvaardij, het Besluit bescherming koopvaardij en de Reparatiewet Wet ter Bescherming Koopvaardij. De Wet ter Bescherming Koopvaardij maakt het mogelijk om koopvaardijschepen tegen piraterij te laten beschermen door gewapende particuliere maritieme beveiligers, wanneer zij door risicogebieden varen en overheidsbescherming niet mogelijk is. Daarbij is een belangrijk element dat het geweldsmonopolie, zowel bij militaire bescherming als bij particuliere bescherming, in volle omvang bij de overheid blijft.
De voorwaarden waaronder particuliere beveiligers bevoegd zijn om daadwerkelijk geweld te gebruiken bij dreigend gevaar van piraterij, komen voort uit deze wet- en regelgeving en uit de voorliggende Regeling.
De Regeling stelt nadere regels met betrekking tot de toestemming voor de inzet van particulier maritiem beveiligingspersoneel en de beschermingsmaatregelen die de scheepsbeheerder en de kapitein moeten treffen, de feitelijke inzet van maritieme beveiligers, de vergunning tot het aanbieden en verrichten van maritieme beveiligingswerkzaamheden en wettelijke eisen voor die vergunning. Ook regelt de Regeling de bestuursrechtelijke handhaving en de boetes die kunnen worden opgelegd. Tot slot regelt de Regeling de bescherming van persoonsgegevens.
Het college constateert dat nut en noodzaak van de regeling al voldoende zijn onderbouwd bij de Wet en het Besluit. Ook heeft het college geen opmerkingen over mogelijk minder belastende alternatieven. Het college heeft wel een aantal adviespunten met betrekking tot de werkbaarheid van de Regeling. Zo adviseert het om in de toelichting nader aan te geven wanneer afgeweken mag worden van de vereiste beschermingsmaatregelen en wanneer dit voldoende gemotiveerd is. Ook moet de toelichting inzicht geven in de andere regels die binnen het domein van particuliere maritieme beveiliging gelden en hoe deze zich verhouden tot de Regeling. Verder moet de werkbaarheid van de Regeling in samenspraak met de branche worden beoordeeld. Dit geldt vooral voor de vereisten voor een vergunning. Ten slotte moeten de regeldrukgevolgen van de Regeling beter in beeld worden gebracht. Daarbij geeft het college aan te begrijpen dat de inzet van gewapende particuliere maritieme beveiligers op koopvaardijschepen, die handelen binnen het geweldsmonopolie van de overheid, gepaard moet gaan met strikte en zorgvuldige regels. Dit om mogelijke uitwassen en misbruik van die inzet te voorkomen. En dat deze regels begrijpelijkerwijs regeldruk zullen opleveren. Daarbij constateert het college ook dat bij de vormgeving van de regels is aangesloten bij de werkwijzen in de bestaande praktijk van deze sector en bij al bestaande (internationale) publieke en private regelgeving. De maritieme sector is dus veelal aan deze regels gewend.
Dat neemt niet weg dat het van belang is om de regeldruk die voortkomt uit de Regeling adequaat in beeld te brengen. De berekening in het Besluit, waarnaar de Regeling verwijst, lijkt niet realistisch, omdat sommige vormen van regeldruk niet zijn meegenomen.