Wijziging Spoorwegwet in verband met overwegveiligheid
Op 12 juli is een voorstel voor toetsing en advies aangeboden aan ATR. Het voorstel regelt een wijziging van de Spoorwegwet in verband met de overwegveiligheid. Het voorstel regelt een aanwijzingsbevoegdheid voor de minister van Infrastructuur en Waterstaat waarmee maatregelen voor niet actief beveiligde overwegen (NABO’s) kunnen worden afgedwongen. Daarnaast regelt het voorstel de verplichting om een (land)hek te sluiten na het oversteken van een niet actief beveiligde spooroverweg. De maatregelen hebben tot doel de spoorwegveiligheid te verbeteren.
Het college constateert dat het voorstel nut en noodzaak onderbouwt. Het voorstel maakt niet duidelijk waarom de aanwijzingsbevoegdheid alleen voor niet actief beveiligde overwegen kan worden ingezet, en niet bij beveiligde overwegen. Het college adviseert deze keuze te motiveren in de toelichting. Het voorstel geeft aan dat bij ongeveer 10% van de niet actief beveiligde overwegen de aanwijzingsbevoegdheid zal worden ingezet. Niet duidelijk is of deze 10% alle overwegsituaties betreft waarbij gesprekken over te nemen veiligheidsmaatregelen zijn vastgelopen. Het college adviseert dit nader toe te lichten. ATR adviseert daarnaast om twee alternatieve maatregelen te overwegen die kunnen bijdragen aan de verbetering van de spoorwegveiligheid. Dit betreft een risicogericht verbod op niet of niet goed beveiligde spooroverwegen. Ten tweede kan een wijziging van de Overgangswet erfdienstbaarheden worden overwogen. Daarmee kan in uiterste situaties aanpassing bij spooroverwegen via de rechter worden afgedwongen als de veiligheidssituatie aanpassing vereist.
Het college adviseert het wetsvoorstel in te dienen, nadat met de adviespunten is rekening gehouden.