Spoorwegwet 202#

Op 1 april 2021 is het voorstel Spoorwegwet 202# voor advies aangeboden aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Het wetsvoorstel regelt een herschikking en herimplementatie van bestaande spoorregelgeving. Het voorstel bevat ook een aantal inhoudelijke wijzigingen. De meest belangrijke wijziging is de keuze de spoorregelgeving niet meer in te delen naar governance maar naar gebruiksfunctie. Dit komt overeen met de indeling van Europese regelgeving. Zo creëert het voorstel een toekomstbestendiger nationaal wettelijk stelsel dat preciezer aansluit op Europese regels, inclusief mogelijkheden om bepaalde Europese regels wel of niet toe te passen.

De modernisering van de spoorregelgeving is zeer omvangrijk. Gelet op de forse transitie is het van belang dat de nieuwe regelgeving op alle onderdelen op een gestructureerde wijze transparant maakt hoe nieuwe bepalingen zich verhouden tot de bestaande situatie. Het college constateert dat het voorstel niet bij alle bepalingen expliciet maakt of er sprake is van wijzigende bepalingen dan wel voortzetting van huidig recht. Onduidelijkheid hierover heeft tot gevolg dat op dit moment (nog) geen integraal en definitief oordeel kan worden gegeven over of verplichtingen nieuw zijn en of ze een verandering van de regeldruk tot gevolg hebben. Het college adviseert daarom eenduidig en op gestructureerde wijze toe te lichten hoe bepalingen in de nieuwe Spoorwegwet zich verhouden tot bepalingen in de huidige spoorregelgeving, bijvoorbeeld door een was-wordt tabel in het voorstel op te nemen. Het college adviseert aanvullend om duidelijk te maken of bij alle bepalingen in de nieuwe Spoorwegwet voor de minste belastende optie is gekozen danwel sprake is van (nieuwe of bestaande) nationale koppen. Hoewel niet verplicht tijdens (internet)consultatie acht het college het aanvullend nuttig om een transponeringstabel op te nemen, waarmee duidelijk wordt in welke mate dit beleidsdoel wordt gerealiseerd. Een transponeringstabel bij de (internet)consultatie maakt dat ook voor externe partijen een gestructureerd overzicht bestaat van de wijze van implementatie.

ATR adviseert verder toe te lichten welke externe partijen zijn betrokken bij de ontwikkeling van het voorstel en te verduidelijken hoe aandachtspunten uit de praktijk zijn verwerkt in het voorstel. Ook adviseert ATR om volgens het ‘pas toe of leg uit’ principe te onderbouwen waarom er geen MKB-toets heeft plaatsgevonden.

Volgens het voorstel wordt ingezet op digitale ontsluiting van spoorregelgeving en het ontwikkelen van een digitale spoorwegkaart. Het college constateert dat het voorstel niet duidelijk maakt wanneer deze digitale spoorwegkaart beschikbaar zal zijn. ATR constateert verder dat er samenhang is tussen het omgevingsrecht en de spoorregelgeving. Het college adviseert toe te lichten of er samenhang is tussen de digitale spoorwegkaart en het DSO en zo ja of en wanneer de digitale spoorwegkaart en het DSO op elkaar worden afgestemd c.q. worden geïntegreerd.

Tot slot constateert het college dat een kwantitatieve analyse van de regeldrukeffecten ontbreekt in de toelichting.

ATR adviseert het wetsvoorstel niet in te dienen, tenzij met de adviespunten rekening is gehouden.