Regeling Bodemkwaliteit 2021
Op 1 maart 2021 is een voorstel voor toetsing en advies aangeboden aan ATR. Het voorstel betreft de vernieuwde Regeling bodemkwaliteit. Doel van het voorstel is om de Regeling Bodemkwaliteit te actualiseren, te verduidelijken en in lijn te brengen met de Omgevingswet. Veel verduidelijkingen in het voorstel betekenen geen inhoudelijke wijziging ten opzichte van bestaand beleid. Op enkele punten is sprake van een beperkte inhoudelijke wijziging. Hierbij gaat het onder andere om strengere normen voor de verspreiding van baggerspecie en een gemaximeerde geldigheidsduur voor de eigenverklaring van de fabrikant voor de productie van grond of bouwstoffen.
Het college constateert dat het voorstel nut en noodzaak van de wijzigingen onderbouwd. Het ziet aanleiding voor drie adviespunten met betrekking tot werkbaarheid en uitvoerbaarheid. Allereerst adviseert het college om te kiezen voor uniforme eisen aan bodemkwaliteitskaarten en de uitwerking hiervan niet te laten verschillen per decentraal bevoegd gezag. Dit voorkomt ongewenste en onwerkbare verschillen. Ten tweede adviseert het college in de toelichting te verduidelijken hoe aandachtspunten met betrekking tot werkbaarheid worden geadresseerd. Het gaat hierbij om punten die aan de orde zijn gesteld tijdens de internetconsultatie en in het panelgesprek met ondernemersvertegenwoordigers. ATR adviseert daarnaast om te verduidelijken of beleidsneutrale omzettingen in alle gevallen lasten- en uitvoeringsneutraal zijn voor partijen die aan de bodemregelgeving moeten voldoen.
Tot slot constateert het college dat de regeldrukeffecten van het voorstel zijn uitgewerkt conform de Rijksbrede methodiek, maar dat de analyse nog niet compleet is. Het college adviseert de analyse aan te vullen.
ATR adviseert de regeling vast te stellen, nadat met de adviespunten rekening is gehouden.