Wet bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal

Seksueel misbruik is één van de meest verwoestende vormen van criminaliteit. Als beelden van het misbruik op internet worden geplaatst, krijgt het slachtoffer opnieuw pijn te verduren. Daarom moet niet alleen het misbruik maar ook de verspreiding van kinderpornografisch materiaal worden aangepakt.
Dit wetsvoorstel is erop gericht om het internet te schonen van dit materiaal en introduceert een bestuursrechtelijk instrumentarium daartoe. Verder regelt het de instelling van de Autoriteit aanpak online kinderpornografisch materiaal. Deze bestuursrechtelijke aanpak is een aanvulling op de bestaande zelfregulering binnen de sector en de strafrechtelijke aanpak.

Het wetsvoorstel maakt het mogelijk voor de Autoriteit om een bindende aanwijzing te geven aan in Nederland gevestigde aanbieders van communicatiediensten, die betrokken zijn bij het in Nederland opslaan of doorgeven van online kinder-pornografisch materiaal. Die aanbieders moeten dan dit materiaal verwijderen of ontoegankelijk maken. Als niet aan de aanwijzing wordt voldaan, kan een last onder dwangsom en een bestuurlijke boete worden opgelegd. Als hier stelselmatig niet aan wordt voldaan kan een hogere boete volgen, die openbaar wordt gemaakt.
Verder legt het wetsvoorstel een zorgplicht op aan aanbieders van hostingdiensten om maatregelen te nemen om de opslag en doorgifte van kinderpornografisch materiaal te beperken. Als een aanbieder van hostingdiensten geen informatie over de genomen maatregelen aan de Autoriteit verstrekt, kan dit worden afgedwongen via een last onder dwangsom. Als de aanbieder nalaat passende maatregelen te treffen, kan een bestuurlijke boete worden opgelegd.

ATR heeft de minister van Justitie en Veiligheid laten weten dat de noodzaak om kinderpornografie aan te pakken boven elke twijfel verheven is, maar dat de concrete maatregelen in het voorliggende wetsvoorstel beter moeten worden onderbouwd. Zo is bijvoorbeeld door de TU Delft in de ‘Child Sexual Abuse Material (CSAM) Hosting Monitor’ vastgesteld dat 84% van de meldingen van kinderpornografisch materiaal binnen 24 uur wordt verwijderd. De toelichting bij het wetsvoorstel maakt niet duidelijk of alle aanbieders in staat zijn om ook de overige meldingen binnen 24 uur te verwijderen of ontoegankelijk te maken. Als niet bekend is wat de oorzaak is van het online blijven staan van meldingen, is het ook niet zeker of de voorgestelde bestuursrechtelijke maatregelen daar iets in kunnen veranderen. Verder is onvoldoende duidelijk of er minder belastende alternatieven dan een sectorbrede bestuursrechtelijke aanpak mogelijk zijn zoals een gerichte strafrechtelijke vervolging. Dit is met name relevant omdat slechts een beperkte groep met naam bekende aanbieders zich niet in de gezamenlijke aanpak van online kinderpornografisch willen voegen. Voor wat betreft de werkbaarheid van de zorgplicht adviseert het college bij het opstellen en uitvoeren van beleid zo veel mogelijk aan te sluiten bij de uitgangspunten, afspraken en werkwijzen binnen de zelfregulering. Tot slot zijn regeldruk-gevolgen voor de bedrijven niet in beeld gebracht.