Energiewet

De Energiewet vervangt de huidige Gaswet en Elektriciteitswet 1998 met als doel de energietransitie te ondersteunen en bij te dragen aan een duurzame CO2-arme energievoorziening die volgens het voorstel ruimtelijk inpasbaar, veilig, betrouwbaar en betaalbaar moet zijn. Met het wetsvoorstel worden Europese en nationale beleidswensen geïmplementeerd. Het wetsvoorstel bouwt voort op de bestaande marktordening. Het werkt o.a. de kaders voor de toekomstige systeemintegratie verder uit, stelt randvoorwaarden aan de wijze waarop energiedata wordt verzameld, wil actieve afnemers stimuleren om mee te doen in de energietransitie, en geeft eindafnemers meer bescherming.

ATR geeft in zijn advies aan dat het niet mogelijk is om de doeltreffendheid en doelmatigheid van het voorstel vast te stellen omdat de verplichtingen onvoldoende zijn uitgewerkt. De afbakening van het voorstel roept daarnaast vragen op. Warmte vormt geen onderdeel van het ordeningskader. Onduidelijk is waarom dat niet het geval is. Het college constateert verder dat het vanwege het gebrek aan uitwerking niet mogelijk is te bepalen of het voorstel voor de minst belastende opties kiest en of de verplichtingen werkbaar zijn voor partijen in het veld. De regeldruk is tenslotte niet goed in kaart gebracht. Dit alles overziend adviseert het college om het voorstel niet in te dienen (dictum 4).

Het college benadrukt dat het dictum geen oordeel bevat over de wenselijkheid van een herordening van de gas- en elektriciteitsmarkt in een geïntegreerde energiemarkt. Het dictum geeft aan dat de onderbouwing van het voorstel nog onvoldoende is voor goed afgewogen besluitvorming. Bij dit oordeel speelt met name de overweging dat de regeldrukgevolgen pas bij lagere wetgeving in beeld wordt gebracht. Daardoor kunnen de uiteindelijke gevolgen niet worden meegewogen bij de besluitvorming over het voorstel.