Wijziging Besluit energie vervoer
Op 30 november 2020 is dit voorstel aangeboden aan ATR voor advies. In 2018 is een herziening van de richtlijn hernieuwbare energie (RED2) aangenomen. RED2 beoogt uitstoot van broeikasgassen te beperken en schoner vervoer te bevorderen. RED2 dient omgezet te worden in nationale regelgeving. Daarnaast zijn er (aanvullende) ambities om mobiliteit te verduurzamen vastgelegd in het Klimaat-akkoord. Ook deze moeten worden verankerd in regelgeving. Het voorstel introduceert daartoe onder andere een jaarverplichting en reductieverplichting voor brandstofleveranciers over geleverde diesel aan binnenvaart. Deze nieuwe verplichting moet in 2030 een CO2-reductie van circa 0,5 Mton opleveren. Het besluit draagt hiermee ook bij aan het behalen van doelstellingen voor vervoer uit het Klimaatakkoord. Het college acht nut en noodzaak voldoende onderbouwd.
De jaarverplichting voor brandstofleveranciers aan binnenvaart vloeit voort uit nationaal beleid (nationale kop). De keuze voor de verplichting is in de toelichting onderbouwd. Verder constateert het college dat bij de uitwerking van de verplichting rekening is gehouden met minder belastende alternatieven en daarmee een lastenluwe uitwerking. Zo wordt gebruik gemaakt van de bestaande systematiek van de jaarverplichting en zijn brandstofleveranciers aan binnenvaart met levering minder dan 500.000 liter uitgesloten van de verplichting. Hiermee worden kleinere brandstofleveranciers ontzien.
Leveranciers van diesel aan binnenvaart zijn met de jaarverplichting verplicht om zich ter grootte van een jaarlijks oplopend percentage van de totale plas geleverde diesel met HBE’s te verantwoorden. Het voorstel gaat niet op de werkbaarheid en haalbaarheid van de gestelde jaarpercentages voor deze brandstofleveranciers. Het college adviseert te onderbouwen of de jaarverplichting voor brandstofleveranciers aan binnenvaart haalbaar en werkbaar is en toe te lichten of individuele brandstofleveranciers actief zijn betrokken bij de voorbereiding van het voorstel. Tot slot adviseert ATR om aan te geven wanneer publicatie van het voorstel is voorzien en of betrokken partijen voldoende voorbereidingstijd krijgen.
Brandstofleveranciers die brandstoffen leveren aan de binnenvaart, komen onder de jaarverplichting te vallen. De toelichting vermeldt dat de nalevingskosten in 2030 tussen de € 46 en € 127 miljoen zullen liggen. Deze kosten zijn noodzakelijk om binnenvaart te verduurzamen. Het college ziet hierbij geen mogelijkheden voor minder belastende alternatieven. De toelichting geeft echter niet aan hoe de kosten zich in de komende jaren zullen ontwikkelen. Ook is niet duidelijk waar deze kosten uit bestaan en hoeveel partijen met deze kosten te maken krijgen. Het voorstel bevat ook geen kwantitatieve berekening van de administratieve lasten.
De regeldrukparagraaf dient op deze punten te worden aangepast en aangevuld.