Implementatie BBT-conclusie afvalverbranding
Op 25 augustus heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een voorstel aan het ATR voorgelegd over de implementatie van BBT-conclusies (Best Beschikbare Technieken) voor afvalverbranding. Het voorstel betreft verplichte implementatie van Europese regelgeving. Het gaat hierbij om regels gericht op het verminderen van uitstoot van schadelijke stoffen naar lucht en water door afval(mee)verbrandingsinstallaties. Het voorstel resulteert in een vermindering van 25 tot 50 procent dioxine bij afvalverbrandingsinstallaties en de uitstoot van zoutzuur met 10 procent. Het college constateert dat nut en noodzaak van het voorstel is onderbouwd.
Als emissiegrenswaarden uit het voorstel resulteren in knelpunten of onredelijke knelpunten, bestaat de mogelijkheid tot het stellen van maatwerkvoorschriften. Daarmee kan het bevoegde gezag een lagere emissiegrenswaarde vaststellen. ATR adviseert om in de toelichting bij het voorstel kwalitatief en kwantitatief te verduidelijken welke afweging daarbij is gemaakt tussen de beoogde milieueffecten enerzijds en de noodzakelijke investeringskosten anderzijds. Ook adviseert het college om de mogelijkheid te creëren om in de toekomst maatwerkvoorschriften te kunnen stellen bij emissiegrenswaardes waarvoor uit de praktijk alsnog knelpunten of onredelijke investeringskosten blijken.
Tot slot constateert het college dat het voorstel een kwantitatieve analyse van de regeldrukeffecten bevat, conform de Rijksbrede methodiek. ATR adviseert om deze analyse op één punt aan te vullen, door te verduidelijken hoeveel lager de regeldruklasten uitvallen als gevolg van de maatwerkvoorschriften.
ATR adviseert het besluit in te dienen, nadat met de adviespunten rekening is gehouden.