Wijziging Regeling energie vervoer in verband met het wijzigen van de uitslag tot verbruik van vloeibare biobrandstof aan zeeschepen en de verkrijging van exploitatiereductie-eenheden over het kalenderjaar 2021
Op 5 november 2020 heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de voorgenomen Wijziging Regeling energie vervoer in verband met het wijzigen van de uitslag tot verbruik van vloeibare biobrandstof aan zeeschepen en de verkrijging van exploitatiereductie-eenheden over het kalenderjaar 2021 aan ATR voorgelegd voor advies.
Nederland heeft als enige lidstaat in 2018 ervoor gekozen om zeevaart onderdeel te maken van de verduurzamingssystematiek waarmee lidstaten de RED I doelstellingen beogen te realiseren. Deze mogelijkheid was voorzien om ervaring op te doen met het bijmengen in de zeevaart, vanuit de gedachte om op beperkte schaal biobrandstof in te zetten met het oog op toekomstige afspraken in internationaal verband. De grote volumes aan leveringen die nu in de zeevaart worden ingeboekt, tellen echter niet mee voor de nationale klimaatafspraken en de Europese verplichtingen voor hernieuwbare energie en CO2-reductie. Daarom schrapt deze regeling de mogelijkheid van inboeking van geleverde hernieuwbare energie aan zeevaart ten behoeve van het voldoen aan de jaarverplichting voor het kalenderjaar 2021 voor brandstofleveranciers. Het college constateert dat het voorstel niet ingaat niet op wat het schrappen van de mogelijkheid voor brandstofleveranciers om levering van duurzame brandstoffen aan zeevaart in te boeken, betekent voor eventuele doelen van verduurzaming van de zeevaart in 2021. Het college geeft ter overweging het voorstel op dit punt aan te vullen.
Tevens adviseert ATR de verschillende overwogen alternatieven om de verstorende werking van biobrandstoffen in zeevaart binnen de systematiek van de jaarverplichting aan te pakken in de toelichting te benoemen en te onderbouwen of en waarom de gekozen optie de meest wenselijke is.
In een schriftelijk overleg op 6 oktober j.l. inzake het Ontwerp wijziging Besluit energie vervoer is gemeld dat de inzet van biobrandstoffen in zeevaart per 2021 op een ‘beheerste wijze’ zal worden beperkt onder de randvoorwaarde dat 1) de wettelijk vastgestelde nationale en internationale doelen gehaald kunnen worden en 2) het handelings-perspectief voor de sector zoveel mogelijk behouden blijft. ATR merkt op dat het voorstel niet ingaat of de onderhavige wijziging aan deze voorwaarden voldoet. Het constateert aanvullend dat de toelichting niet benoemt welke partijen zijn geconsulteerd bij de voorbereiding van het voorstel en wat de uitkomsten waren van deze consultatie. Door deze missende elementen kan er volgens het college geen definitief oordeel worden gevormd over of de voorgenomen wijziging werkbaar is voor brandstofleveranciers.
Tot slot constateert het college constateert dat het voorstel geen inzicht geeft in de eventuele regeldrukgevolgen van de wijziging. Een dergelijke (kwantitatieve) uitwerking van de gevolgen acht het college wel van belang voor onderbouwde besluitvorming.