Heroverweeg invoering expertlabel energiebesparing

Het Kabinet heeft besloten om per januari 2021 het vereenvoudigd energielabel (VEL) te vervangen door een Expertlabel. Het Expertlabel is 10 tot 20 keer zo duur als het VEL. Hierdoor nemen de kosten van het energielabel  voor particuliere en commerciële woningeigenaren toe met circa € 33 miljoen op jaarbasis. Indien iedere woning in Nederland (4,8 miljoen gebouwen) een expertlabel moet krijgen, met meerkosten van € 150 ten opzichte van het VEL, dan leidt dat tot additionele kosten van € 720 miljoen. Dit blijkt uit onderzoek dat het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) heeft laten uitvoeren door het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB).  Hoewel het Expertlabel mogelijk tot meer energiebesparing kan leiden, staan de baten niet in verhouding tot de hogere kosten. ATR adviseert daarom om de invoering ervan te heroverwegen.

ATR heeft het EIB gevraagd om een ex-post onderzoek te doen naar de implementatie van de Europese ‘Energy Performance of Buildings Directive (EPBD) in nationale wetgeving in Nederland en dit te vergelijken net vijf andere Europese landen. Het onderzoek geeft inzicht in de regeldrukeffecten, de baten van het beleid en de proportionaliteit van de nationale regelgeving. Doel van het onderzoek was om via een internationale vergelijking kennis op te doen en lessen te trekken over de wijze waarop (toekomstige) maatregelen gericht op energiebesparing en CO2-reductie op een effectieve, werkbare en proportionele manier geïmplementeerd kunnen worden.

Strengere EPC levert te weinig op en is te duur
Een tweede belangrijke uitkomst van het onderzoek is dat de Nederlandse aanscherping in 2015 van de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) van 0,6 naar 0,4 voor nieuwbouw, strenger was dan volgens de EPBD noodzakelijk was. De aanscherping kost een half miljard euro per jaar extra. Deze extra kosten hebben slechts in beperkte mate geleid tot reductie van CO2-uitstoot, namelijk zo’n 43 Kton per jaar. Dat is ongeveer 0,2% van de CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving. De kosten van vermeden CO2-uitstoot komen daarmee op circa € 1000 per ton. Dat is hoog in vergelijking met andere maatrelen om CO2-uitstoot te verminderen. Omdat de strengere nieuwbouweisen vanaf 2015 relatief weinig bijdragen aan het behalen van de klimaatdoelstellingen, acht ATR deze daarom niet proportioneel. De doelstellingen kunnen beter worden bereikt met andere maatregelen, bijvoorbeeld gericht op de bestaande gebouwenvoorraad.

Op grond van het uitgevoerde onderzoek doet ATR de volgende aanbevelingen aan het Kabinet:

  • Stel introductie van een expert-label uit totdat de waarde van dit label voor de klimaatdoelstellingen is aangetoond.
  • Stel minimumeisen voor energieprestaties van nieuwbouw niet strenger vast dan kostenoptimaal.
  • Pas kostenoptimale en efficiëntere mogelijkheden om de CO2-uitstoot te verminderen toe in de bestaande gebouwenvoorraad.

 Onderzoek effectiviteit, werkbaarheid en proportionaliteit

ATR heeft eerder in een brief over het concept-Klimaatakkoord gewezen op het belang om bij uitwerking van klimaatmaatregelen te bezien of maatregelen doen wat ermee wordt beoogd (effectiviteit), of ze passen bij de mogelijkheden die burgers en bedrijven hebben (werkbaarheid) en of ze niet leiden tot onnodige kosten voor burgers en bedrijven (proportionaliteit). In deel II van het advies worden de politiek-bestuurlijke lessen getrokken uit het onderzoek. Het college  adviseert het volgende:

  • Hanteer bij toekomstige maatregelen niet een te nauwe focus, maar breng ex-ante de kosten, baten én proportionaliteit van verschillende alternatieven op de lange(re) termijn in beeld. Kijk daarbij naar goede voorbeelden in het buitenland.
  • Bezie bij de uitwerking van toekomstige klimaatmaatregelen de samenhang tussen maatregelen en de integraliteit met andere beleidsterreinen.
  • Stel bij voorgenomen klimaatmaatregelen een impact assessment op waarin alle relevante aspecten worden meegenomen.

Het advies is op 24 november 2020 verzonden naar de Minister van BZK.

Hieronder vindt u het advies van ATR en het onderzoeksrapport van EIB:

Naschrift

Op 4 december 2020 ontving ATR een brief van de Federatie van Energie Consultants (FedEC). FedEC reageerde daarmee op de berekening dat het nieuwe energielabel dat per 1-1-2021 kan worden aangevraagd, maatschappelijke meerkosten met zich meebrengt van 33 miljoen euro per jaar. Volgens FedEC is de berekening van deze 33 miljoen euro. FedEC voert daar vijf redenen voor aan. Zie FedEC brief 4-12-2020. Naar aanleiding van de reactie van FedEC hebben ATR en EIB de uitgangspunten van de berekening nader bezien. Dit leidt tot twee aanpassingen. De eerste aanpassing volgt uit het feit dat het huidige vereenvoudigde label (VEL) in beperkte mate wordt gebruikt voor commerciële verhuur. Als hiervoor wordt gecorrigeerd, dan valt het jaarlijks aantal aanvragen van een vereenvoudigd energielabel 38.000 lager uit dan waar in het rapport vanuit is gegaan. Hierdoor nemen de maatschappelijke kosten met 7 miljoen euro per jaar minder toe dan berekend. De tweede aanpassing betreft de verwachte prijs van het nieuwe energielabel. Volgens het ministerie van BZK zal het label zo’n 190 euro kosten. In de berekening van de maatschappelijke meerkosten is EIB uitgegaan van een prijs van 170 euro voor eengezinswoningen (en 80 euro voor appartementen). Maar meer recente prijsindicaties van energie-adviseurs duiden op een prijs van 280 euro of hoger. Bij een dergelijke prijs zijn de maatschappelijke meerkosten zo’n 10 miljoen euro per jaar hoger dan oorspronkelijk berekend. Dit betekent dat naar verwachting de maatschappelijke meerkosten niet 33 miljoen euro maar 36 miljoen euro per jaar zijn. Voor een reactie op de vijf punten van FedEC en een verwijzing naar recente prijsindicaties, zie Reactie op FedEC.