Besluit de meerwaarde van een andere taal dan het Nederlands
ATR heeft op 16 oktober 2020 het besluit ontvangen voor “wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 houdende de invoering van bepalingen omtrent de uitdrukkingsvaardigheid en de meerwaarde van een andere taal dan het Nederlands”. De wettelijke basis voor het besluit is het ‘wetsvoorstel taal en toegankelijkheid’.
De aanleiding voor het ‘wetsvoorstel taal en toegankelijkheid’ was de gestage groei van het aantal buitenlandse studenten in met name het wetenschappelijk onderwijs. Naast de waarde van internationalisering van het onderwijs zijn er ook keerzijden. Die hebben betrekking op de kwaliteit en de toegankelijkheid van het onderwijs en op de druk op (financiële) middelen en voorzieningen (zoals huisvesting). In de kabinetsreactie op het Interdepartementaal beleidsonderzoek internationalisering van het hoger onderwijs’ (IBO) zijn maatregelen opgenomen om te zorgen voor een “gebalanceerde internationalisering van het hoger onderwijsstelsel”. Taalbeleid is onderdeel van de aanpak. De groei van met name Engelstalige opleidingen kan ten koste gaan van de aandacht voor het Nederlands.
Het wijzigingsbesluit regelt het volgende:
- De plicht voor bekostigde onderwijsinstellingen om de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands van Nederlandstalige studenten te bevorderen.
- De verplichte ‘toets anderstalig onderwijs’ bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) als er sprake is van een opleiding waarbij ten minste twee derde deel van het totaal aantal studiepunten in een andere taal wordt verzorgd.
ATR acht nut en noodzaak van de voorgenomen maatregelen voldoende onderbouwd. De adviespunten gaan vooral over de werkbaarheid. Zo adviseert ATR te verduidelijken hoe de uitzonderingssituaties worden bepaald, waardoor onderwijsinstellingen vrijgesteld zijn van de ‘toets anderstalig onderwijs’. ATR adviseert ook om in de implementatieperiode de ‘toets anderstalig onderwijs’ voor bestaande en nieuwe opleidingen te testen en te monitoren in samenspraak met het veld. De gevolgen voor de regeldruk zijn inzichtelijk gemaakt, maar ATR verwacht dat deze structureler zullen zijn en de kosten hoger. Het advies is bij de tussentijdse evaluatie van de ‘toets anderstalig onderwijs’ ook de gevolgen voor de regeldruk van de onderwijsinstellingen te betrekken.