Wetsvoorstel investeringsverplichting Nederlands cultureel audiovisueel product
ATR heeft op 3 maart 2020 het ‘Voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investerings¬verplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product’ ontvangen. De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2022. Over deze versie van het voor¬stel heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden. Het wetsvoorstel is 29 oktober 2020 alsnog voor internetconsultatie aangeboden. Het ATR-advies van maart 2020 is daarin verwerkt.
Het wetsvoorstel heeft als doel om de kwaliteit en het aanbod van het Nederlands audiovisueel product te versterken door investeringen daarin te verplichten. Het voorstel is opgesteld naar aanleiding van aanbevelingen die de Raad voor Cultuur in 2018 heeft gedaan. De investeringsverplichting vormt een reactie op de toenemende druk op het Nederlands cultureel audiovisueel product vanwege de veranderingen in het medialandschap en de sterke toename aan aanbod dat wordt gedistribueerd en vertoond door met name internationale spelers.
Volgens het wetsvoorstel is het Nederlands cultureel audiovisueel product van publiek belang, in de zin dat het samenbindt en mensen kennis geeft zichzelf, anderen en de samenleving. Het wetsvoorstel voert een investeringsverplichting (van 3% of 6%) in voor aanbieders van de landelijke publieke mediadienst, commerciële media-instellingen en bioscopen. De aanbieders van deze diensten produceren audiovisueel aanbod en/of verdienen er direct aan.
Onderzoek in opdracht van het ministerie van OCW geeft aan dat alleen een investeringsverplichting niet volstaat. Ook de Nederlandse audiovisuele-sector zelf moet worden versterkt. Daarvoor zijn maatregelen genomen in het kader van het cultuur- en mediabeleid. ATR adviseert deze maatregelen ook te betrekken bij het wetsvoorstel, omdat alleen dan de toegevoegde waarde en de effectiviteit van de verplichting kan worden bepaald.
Uit het wetsvoorstel is verder niet op te maken hoe de gehanteerde percentages van 6% en 3% tot stand zijn gekomen. Daardoor is het ook niet inzichtelijk hoe aan de een evaluatie over “de doeltreffendheid en de effecten van de wet” inhoud gegeven kan en zal worden. ATR adviseert beide aspecten toe te lichten.
In de toelichting bij het wetsvoorstel is summier aangegeven wat criteria kunnen zijn voor de kwalificatie ‘Nederlands cultureel audiovisueel product’. Omdat het om de kern van het wetsvoorstel gaat, is het essentieel dat de criteria navolgbaar en toepasbaar zijn. ATR adviseert hierop in het wetsvoorstel dieper in te gaan. De gevolgen voor de regeldruk zijn nog niet volledig in beeld gebracht en berekend, ATR adviseert dit alsnog te doen.