Wet eenmalige huurverlaging huurders met lager inkomen
Het voorstel regelt voor een periode van een jaar een verplichting voor woningcorporaties om op verzoek van huurders met een inkomen onder of gelijk aan het inkomen voor passend toewijzen, de huur te verlagen als de huur boven de voor het huishouden toepasselijke aftoppingsgrens voor de huurtoeslag ligt. De nieuwe huur wordt dan verlaagd tot de toepasselijke aftoppingsgrens. Met de voorgestelde regeling komen 260.000 huurders in aanmerking voor huurverlaging.
Het college acht nut en noodzaak voldoende onderbouwd en ziet geen mogelijkheden voor minder belastende alternatieven. Gezien de betaalbaarheid van huurwoningen ook in het vrije segment onder druk staat, geeft het college ter overweging mee om in het voorstel te benoemen welke stappen er worden genomen om ook de betaalbaarheid voor huurders in de vrije sector te vergroten.
ATR ziet twee aandachtspunten in het kader van de werkbaarheid. Het college constateert dat uit de toelichting bij het voorstel niet blijkt of en hoe partijen (vertegenwoordigers van zowel huurders als woningcorporaties) betrokken zijn geweest bij de voorbereiding van het voorstel. Het college adviseert daarom om in de toelichting nader te onderbouwen of en op welke wijze vertegenwoordigers van huurders en woningcorporaties zijn betrokken bij de voorbereiding van het voorstel.
Verder constateert ATR dat de toelichting niet ingaat hoe onderhavig voorstel zich verhoudt tot de voorgenomen maatregelen inzake huurverlaging in het conceptvoorstel ‘Tijdelijke huurkorting’ en specifiek de mogelijkheid daarbij tot inhaalhuurverhoging. Dit laatste aspect kan volgens het college negatieve effecten hebben op de betaalbaarheid voor huurders met lagere inkomens, omdat de huur hiermee weer relatief hoog kan uitvallen voor deze doelgroep. Het advies luidt daarom om toe te lichten hoe het voorstel zich verhoudt tot het wetsvoorstel ‘Tijdelijke huurkorting’ en daarbij specifiek in te gaan op de relatie tussen inhaalhuurverhoging en betaalbaarheid voor huurders.
Tot slot constateert het college dat de regeldruk correct in beeld is gebracht.