Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen

In het regeerakkoord is opgenomen dat het beleid voor IMVO wordt geëvalueerd en zo nodig herzien. Om te bezien of, en zo ja welke, dwingende maatregelen voor IMVO genomen kunnen worden, is het project “IMVO-maatregelen in perspectief” opgezet. De beleidsopties die zijn verkend, zijn geclusterd in vier ‘doordachte mixen’, te weten: (1) de nuloptie, waarbij het huidige beleid met IMVO convenanten wordt voortgezet, waar de Wet Zorgplicht kinderarbeid aan toegevoegd wordt, (2) thematische wetgeving waarbij voorwaarden aan o.a. inkoop worden gesteld en financiële prikkels worden aangebracht, (3) gepaste zorgvuldigheid en transparantie worden wettelijk verplicht gesteld, en (4) een combinatie van transparantieverplichtingen en thematische wettelijke verplichtingen. Het college heeft in zijn advies gefocust op de proportionaliteit van de verschillende mixen.

Op verzoek van de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft ATR onderzocht of het mogelijk is aan te geven of de vier mixen proportioneel zijn. ATR laat in zijn advies weten dat dit niet goed mogelijk is, omdat het doelbereik bij een aantal van de maatregelen niet eenduidig is vast te stellen en de regeldruk van de maatregelen waaruit de mixen zijn opgebouwd, niet in kaart is gebracht. Een voorzichtige houding ten aanzien van het invoeren van dwingende maatregelen is daarom gepast. Het college adviseert aanvullend dat, vanuit het oogpunt van regeldruk, het belangrijk is rekening te houden met verschillen tussen sectoren en de grootte van bedrijven. Het college acht het daarbij van belang dat vanuit het oogpunt van regeldruk tussentijdse aanpassingen van wettelijke verplichtingen zo vele mogelijk moeten worden voorkomen. Het college acht het raadzaam om eerst inzicht te krijgen in de maatregelen die in internationaal (Europees) verband worden genomen, alvorens te komen met nationale maatregelen.