Wet collectieve warmtevoorziening

Dit wetsvoorstel stelt regels aan collectieve warmtesystemen. Die kunnen in stedelijk gebied op een kosten- en energie-efficiënte manier helpen bij de reductie van de CO2-uitstoot. Daarvoor wordt in dit wetsvoorstel een wijkgerichte aanpak voorgesteld waarbij rekening gehouden wordt met de verschillende omstandigheden, zoals de beschikbaarheid van restwarmte, de kenmerken van de woningen en de technische en geografische kenmerken van de warmtenetten.

Collectieve warmtevoorzieningen worden gemaakt en geëxploiteerd door warmtebedrijven. Dat wordt met een zgn. marktordening bepaald. Ook komt er meer transparantie in de tarieven. Het ‘niet meer dan anders’-principe wordt losgelaten. Dit is het principe dat de kosten voor warmte niet hoger mogen worden dan met een gangbare, traditionele (gas)installatie. Aan de warmtenetten zullen verder eisen worden gesteld voor de duurzaamheid en de leveringszekerheid.

Door het loslaten van het ‘niet meer dan anders’-systeem kan de prijs van warmte hoger worden dan die van verwarming met gas. Dat kan het draagvlak voor CO2-vrije warmtesystemen ondermijnen. Bovendien kunnen regionale verschillen in de prijs van warmte ontstaan, doordat de tarieven op kosten worden gebaseerd. Om dezelfde reden kunnen ook prijsverschillen tussen warmtenetten ontstaan.

Bij de vormgeving van het stelsel zijn alternatieven overwogen. ATR ziet echter nog een mogelijk alternatief voor de vormgeving van het stelsel voor kleine collectieve warmtesystemen dat niet overwogen is. Om in aanmerking te komen voor het lichtere regime moeten collectieven een ontheffing aanvragen. Minder belastend is om in de wet op te nemen wanneer deze collectieven zijn vrijgesteld van het verbod op transporteren en leveren van warmte, met daarbij eventueel een meldingsplicht op basis waarvan het aangewezen warmtebedrijf bezwaar kan aantekenen tegen de vrijstelling. ATR adviseert om deze mogelijkheid te overwegen.

Verder schiet de werkbaarheid op een aantal punten tekort voor warmtebedrijven, huurders (als eindgebruikers) en verhuurders. Het voorstel is in sommige gevallen onduidelijk en mogelijk ook tegenstrijdig met andere wetgeving.

De regeldruk is gedeeltelijk in kaart gebracht. Zij is echter nog niet openbaar gemaakt. ATR adviseert om de gevolgen voor de regeldruk aan te vullen met de nog ontbrekende verplichtingen en de resulterende berekening van de totale regeldruk in consultatie te brengen.

ATR adviseert om het voorstel niet in te dienen tenzij met de adviespunten rekening is gehouden.