Wijziging Tabaks- en rookwarenwet (eisen aan verhittingsapparatuur en uiterlijk van tabaksproducten)
Op 6 maart 2020 is aan ATR voor advies voorgelegd de wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet ter regeling van verhittingsapparaten voor tabak en tabaksproducten en het stellen van eisen aan het uiterlijk van tabaksproducten en aanverwante producten. Deze wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet is een volgende stap in het beleid ter uitvoering van het Nationaal Preventieakkoord. De maatregelen zijn gericht op het bereiken van een rookvrije generatie in 2040 en het terugdringen van het aantal rokers van 18 jaar en ouder (tot minder dan 5%). In aanvulling op de eerdere maatregelen brengt het wetsvoorstel verhittingsapparaten bestemd voor de consumptie van tabak of tabaksproducten onder het toepassingsbereik van de wet (1) en maakt het mogelijk eisen te stellen aan het uiterlijk van tabaksproducten en aanverwante producten zelf (2). De wijziging heeft tot gevolg dat ook apparatuur waarmee tabak kan worden verhit onder het reclameverbod komt te vallen en aan verpakkingseisen moet voldoen. Bovendien worden daarmee beperkingen aan de verkoop van kracht (bijvoorbeeld verbod op verkoop aan personen jonger dan 18 jaar).
ATR heeft de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport laten weten dat nut en noodzaak van de wijziging toereikend zijn beschreven. ATR wijst in de brief nog maar eens op een minder belastend alternatief: een algeheel rookverbod voor jongeren. Dat maakt het overbodig om allerlei aanpassingen te plegen om tabak- en tabaksproducten onaantrekkelijk te maken. De eisen die deze wet stelt zijn voor producenten en importeurs overigens wel werkbaar, omdat zij ook al in andere situaties worden toegepast. De regeldrukparagraaf brengt de extra kosten voor de producenten en importeurs in beeld. Daarin ontbreken de gevolgen van het voldoen aan de verpakkingseisen. In zoverre is aanvulling van deze paragraaf vereist.