Uitvoeringsbesluit Wtza

In 2017 is de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) ingediend bij de Tweede Kamer. De Wtza beoogt zorgaanbieders beter in beeld te brengen bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en zorgaanbieders beter bewust te maken van de (kwaliteits)eisen waaraan zij moeten voldoen. De wet introduceert daartoe een meldplicht en vergunningplicht. Het voorliggende voorstel stelt zorgaanbieders die vrij van de meldplicht die reeds in beeld zijn bij de IGJ, of aanbieders die slechts een ondersteunende rol invullen ten behoeve van het zorgverlenings-proces. Ze stelt daarnaast categorieën zorgaanbieders vrij van de vergunningplicht omdat die middels andere wegen over een vergunning dienen te beschikken of niet krachtens de Wet langdurige zorg (Wlz) of Zorgverzekeringswet (Zvw) zorg verlenen. Ook legt het voorstel nadere eisen vast om het interne toezicht te versterken.

ATR heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport laten weten dat de doelen van het voorliggende voorstel, om zorgaanbieders beter in kaart te brengen bij de IGJ en om hen beter bewust te maken van de (kwaliteits)eisen waaraan zij moeten voldoen, zeer algemeen zijn. Hierdoor is niet duidelijk welk maatschappelijk effect de voorgestelde maatregelen beogen. Het college acht het daarom van belang dat meer focus bij de doelstellingen van de maatregelen wordt aangebracht. Aanvullend acht het college het maatschappelijk bewustzijn voor draagvlak van de maatregelen van groot belang. Met het oog hierop vergt de inzet van verregaande generieke maatregelen als meldplicht en vergunningplicht een nadere uitleg over de omvang van het maatschappelijk probleem. Het voorstel zondert categorieën zorgaanbieders uit van de meldplicht en de vergunningsplicht. Het blijft alleen onduidelijk waarom niet andere categorieën zorgaanbieders kunnen worden vrijgesteld van de maatregelen. Het voorstel beoogt daarnaast zowel het interne en externe toezicht te versterken. Het is niet duidelijk hoe het interne en externe toezicht tot elkaar verhouden en waarom het noodzakelijk is beide te intensiveren. ATR vraagt daarnaast aandacht niet alleen de werkbaarheid van de afzonderlijke maatregelen in kaart te brengen, maar deze in samenhang te bezien met andere maatregelen die op zorgaanbieders afkomen. Tenslotte is de regeldrukberekening niet compleet. Omdat met name nut en noodzaak niet helder in kaart zijn gebracht adviseert ATR dit voorstel niet vast te stellen.