Wijzigingsregeling energieprestatie gebouwen en enige andere regelingen in verband met de aanpassing van de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen en de inijking van energielabels

Op 18 mei 2020 is de voorgenomen Wijzigingsregeling energieprestatie gebouwen en enige andere regelingen in verband met de aanpassing van de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen en de inijking van energielabels voor advies aangeboden aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). De belangrijkste wijziging in het voorstel betreft het vervallen van het Vereenvoudigd energielabel (VEL) voor particuliere woningen per 1 januari 2021. Onder de voorgenomen systematiek stelt een adviseur het energielabel van een particuliere woning vast op basis van een fysieke opname in de betreffende woning.

De herziene richtlijn EPBD stelt geen eisen aan de manier van opname of de nauwkeurigheid van een energielabel. Het college constateert dat de keuze voor een expert-label daarmee een nationale kop betreft. Daarbij constateert ATR dat de toelichting geen nadere onderbouwing bevat van wat een nauwkeuriger expert-label voor particuliere woningen in de praktijk gaat bijdragen aan daadwerkelijke energiebesparing CO2-reductie, ook in vergelijking met een vereenvoudigd label. Deze aspecten acht het college wel van belang voor onderbouwde besluitvorming. ATR adviseert daarom nader te onderbouwen waarom niet wordt gekozen voor een vorm van een vereenvoudigd energielabel dat is gebaseerd op de indicator kWh/m²/jaar, en in die onderbouwing expliciet in te gaan op bovengenoemde elementen.

Het college constateert verder dat niet is overwogen of een minder nauwkeurig vereenvoudigd energie-label kan worden gebruikt dat voldoet aan de Europese eis dat deze moet worden uitgedrukt in kWh/m2/jaar. Uiteindelijk is het voor onderbouwde besluitvorming volgens het college van belang dat er een vergelijking kan worden gemaakt in de bijdrage van verschillende soorten alternatieve labels voor particuliere woningen aan de doelen van daadwerkelijke energiebesparing en CO2-reductie, gerelateerd aan de kosten. Een aangepast, mogelijk minder nauwkeurig vereenvoudigd label als minder belastend alternatief voor een expert-label zou daarom onderzocht moeten worden. Aanvullend merkt het college op dat een uitgangspunt van het VEL was dat deze laagdrempelig en betaalbaar moest zijn. ATR merkt op dat de mogelijkheid bestaat dat een duurder expert-label woningeigenaren ontmoedigt om het label vrijwillig aan te vragen. Het college adviseert daarom in de toelichting in te gaan op de gevolgen van een duurder expert-label voor de effectiviteit en doelbereik van het instrument.

In het kader van werkbaarheid adviseert ATR een MKB-toets uit te voeren om de werkbaarheid en uitvoerbaarheid van de bepalingen, onder andere omtrent de capaciteit van gecertificeerde bedrijven, bij de uitvoeringspraktijk te testen. Tot slot adviseert het college de regeldrukanalyse aan te vullen.