Wet kind, draagmoederschap en afstamming

Op 24 april 2020 ontving ATR de adviesaanvraag voor het Wetsvoorstel kind, draagmoederschap en afstamming. Dit voorstel introduceert een regeling waarmee ouderschap na draagmoederschap (zowel binnen Nederland als uit het buitenland) zorgvuldig kan worden geregeld. Bij draagmoederschap binnen Nederland geeft de rechter dan, na toetsing aan voorwaarden, vóór de conceptie toestemming aan de draagmoeder en de wensouders. De wensouders worden dan vanaf de geboorte de ouders van het kind. Een belangrijke voorwaarde is dat de draagmoeder en wensouders, voordat zij een verzoek bij de rechter doen, voorlichting en counseling volgen. In geval van draagmoederschap buiten Nederland regelt het voorstel een vereenvoudiging van de erkenning van ouderschap als die overeenkomt met de belangrijkste uitgangspunten van de Nederlandse regeling.
Het wetsvoorstel versterkt ook het recht van kinderen op afstammingsinformatie. Daartoe komt er één centraal punt waar deze kinderen terecht kunnen voor bij de overheid bekende informatie. Daar zullen bijvoorbeeld gegevens te vinden zijn over het draagmoederschapstraject. Tot slot kondigt het voorstel een strafrechtelijk verbod op kinderkoop aan. Dit is in de nu voorliggende versie verder (nog) niet uitgewerkt.

De toelichting geeft aan dat er momenteel nog geen wettelijk kader is voor draagmoederschap. Het doel van de regeling is om nu nog bestaande risico’s zo veel mogelijk te vermijden en om meer duidelijkheid en bescherming aan alle betrokkenen te bieden. ATR heeft geen opmerkingen over nut en noodzaak van de regeling.
Het wordt niet verplicht om gebruik te maken van deze specifieke regeling voor draagmoederschap. Maar als men er wel gebruik van maakt is een gang naar de rechter altijd verplicht. De rechter toetst het verzoek dan aan een aantal voorwaarden. Naast de verplichte voorlichting en counseling is bijvoorbeeld een draagmoederschapsovereenkomst nodig. De wet geeft aan wat in de overeenkomst moet zijn geregeld. Ook moeten de wensouders een verklaring omtrent gedrag laten zien. Mochten wensouders kiezen voor buitenlands draagmoederschap dan stimuleert dit voorstel, aldus de toelichting, om te kiezen voor verantwoord draagmoederschap. In dat geval wordt, als aan de voorwaarden wordt voldaan, de erkenning van het ouderschap eenvoudiger. Daarbij krijgen de wensouders voorlichting aangeboden over de wettelijke voorwaarden voor de eenvoudige erkenning.
ATR constateert dat, ingeval van de Nederlandse draagmoederschapsregeling, voor een gang naar de rechter en de toets-mogelijkheid van de rechter een aantal verplichtingen in het voorstel zijn opgenomen. ATR ziet hiervoor geen minder belastende alternatieven.
Daarnaast stelt ATR vast dat wensouders en draagmoeders diverse stappen moeten zetten alvorens het traject van draagmoederschap ingezet kan worden. Maar ook dat voor de uitvoerbaarheid van het voorstel door de overheid een afstammingsregister en een draagmoederschapsbank in het leven worden geroepen. Gezien het doel van de wet, het bieden van een betere bescherming, meer duidelijkheid en het waar mogelijk voorkomen van risico’s, heeft ATR geen opmerkingen bij de uitvoerbaarheid van het voorstel. Wel geeft ATR in overweging dat voor het vullen van het register met informatie over de biologische afstamming geen additionele informatie-uitvraag bij burgers nodig moet zijn.

Wat betreft de regeldruk constateert ATR dat nog niet alle regeldrukgevolgen duidelijk in kaart zijn gebracht en ook nog niet zijn berekend. ATR adviseert de regeldrukparagraaf met deze ontbrekende gegevens aan te vullen.