Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)

Op 17 maart 2020 heeft het kabinet in verband met de coronacrisis het noodpakket banen en economie aangekondigd. Het noodpakket bestaat uit diverse maatregelen. Zij moeten ervoor zorgen dat bedrijven hun personeel kunnen doorbetalen. Ook bieden de maatregelen zelfstandigen een overbrugging behoud van liquiditeit via versoepelde belastingregelingen, compensaties en extra kredietmogelijkheden.

Eén van de maatregelen is de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Het doel van de regeling is tweeledig: allereerst om te voorzien in het levensonderhoud van zelfstandigen wanneer het inkomen als gevolg van de coronacrisis tot onder het sociaal minimum daalt, en ten tweede om liquiditeitsproblemen als gevolg van de coronacrisis op te vangen. De regeling is tijdelijk en geldt voor drie maanden (maart, april en mei 2020). Een aanvraag voor financiële ondersteuning kan tot en met 31 mei 2020 worden ingediend. De uitkering voor levensonderhoud duurt maximaal drie maanden. De uitkering kan met terugwerkende kracht worden aangevraagd tot en met 1 maart 2020. Terugwerkende kracht is mogelijk voor alle aanvragen die zijn ingediend binnen de looptijd van de regeling (1 maart tot en met 31 mei 2020). Daarnaast is het mogelijk om een lening te vragen als de zelfstandige liquiditeitsproblemen heeft (bijvoorbeeld voor betalen van de huur).

Nut en noodzaak van de regeling zijn duidelijk. Zelfstandigen moeten snel en adequaat worden geholpen om het hoofd boven water te kunnen houden. De regeling beat echter een aantal verplichtingen die mogelijk tot onduidelijkheid leiden en daarmee een snelle afhandeling van aanvragen kunnen belemmeren. Dat geldt voor de eis om toelichtingen te geven op een aantal vragen van het aanvraagformulier, zoals bijvoorbeeld de toelichting op de relatie tussen de financiële problemen van de zelfstandige en Covid-19. ATR acht het mogelijk om deze eis te laten vallen. Dat past ook beter bij de intentie van de regeling om uit te gaan van vertrouwen in de aanvrager. Verder is het mogelijk om de regeling minder belastend en beter werkbaar te maken. Zo sluit de maandcyclus van betaling en vaststelling van de bijstand niet aan bij de administratiecyclus van zelfstandigen. Die is op kwartaalbasis (btw) en jaarbasis (inkomstenbelasting) ingericht. Maandelijkse opgaven en verantwoording past daar niet goed bij. Ook houdt een maandsysteem geen rekening met betaalarrangementen in specifieke sectoren, zoals het werken met royalty’s, no cure no pay en bonusconstructies. ATR biedt de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid twee mogelijkheden aan om tot een minder belastende en beter werkbare uitvoering voor gemeenten en zelfstandigen te komen.