Wijziging van het Besluit inburgering in verband met een vrijstelling voor ondernemers van het examenonderdeel oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt

De Wet Inburgering bevat een algemene plicht tot inburgeren voor vreemdelingen. De wet maakt het verstrekken van bepaalde verblijfsvergunningen afhankelijk van het behalen van het inburgeringsexamen. Onderdeel van het inburgeringsexamen is het examenonderdeel oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt (ONA). De wet kent de mogelijkheid om bepaalde categorieën inburgeringsplichtigen van deze verplichting vrij te stellen. Het besluit bevat een vrijstelling voor ondernemers indien zij in een periode van twaalf maanden voorafgaande aan het verzoek tot vrijstelling inkomsten uit onderneming hadden die ten minste gelijk zijn aan een bedrag van bijna € 3.000,-. Achtergrond van deze vrijstelling is dat als iemand in de praktijk aantoont zelfstandig op de Nederlandse arbeidsmarkt te kunnen functioneren er geen reden is om dat ook nog eens aan te tonen via een examen of via een verplichte deelname aan 64 cursusuren ONA.

Volgens de toelichting moet de aanvrager bij het verzoek tot vrijstelling een gewaarmerkt papieren uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) en een kopie van de BTW-belastingaangifte(s) voegen. In beide gevallen gaat het om stukken waarover de overheid al beschikt, omdat deze bij de KvK respectievelijk de Belastingdienst voorhanden zijn. De inschrijving is bij de KvK online raadpleegbaar en als het gaat om de kopie van de BTW-aangifte is die bij de Belastingdienst digitaal opvraagbaar. ATR adviseert de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid deze bewijsstukken niet bij de inburgeringsplichtige op te vragen, maar bij de bron, namelijk de KvK respectievelijk de Belastingdienst. Dat leidt tot minder regeldruk voor de inburgeringsplichtige.