Besluit Kwaliteitsborging voor het bouwen
Op 4 februari 2020 heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het voorgenomen Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) aangeboden voor toetsing. Het besluit is een uitwerking van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. Een eerdere versie van het besluit is in 2017 voorgehangen bij de Eerste en Tweede Kamer. Het voorgenomen besluit is ten opzichte van 2017 op enkele punten inhoudelijk gewijzigd. Deze wijzigingen volgen onder andere uit het Bestuursakkoord van 17 januari 2019 tussen de minister van BZK en de VNG. Het gewijzigd voorstel heeft tevens tot doel het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging gelijktijdig met de Omgevingswet inwerking te laten treden.
Het college constateert dat nut en noodzaak van de wijzigingen zijn onderbouwd in de toelichting bij het besluit. In de afgelopen jaren zijn proefprojecten uitgevoerd waarbij ervaring is opgedaan met het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging. In de evaluatie van deze proefprojecten is geen aandacht besteed aan de regeldruk-gevolgen. Het college adviseert daarom in de monitoring van de (lopende) proefprojecten alsnog aandacht te besteden aan de (ervaren) regeldruk en aan de kansen voor minder belastende alternatieven. De resultaten hiervan kunnen volgens ATR worden betrokken bij de besluitvorming over de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel. Ook adviseert het college om bij de evaluatie van het nieuwe stelsel voor eenvoudige bouwwerken (gevolgklasse 1) aandacht te besteden aan de regeldrukgevolgen. Deze resultaten zijn van belang bij de besluitvorming vanaf 2024 over de inrichting en het in werking laten treden van het nieuwe stelsel voor de complexere bouwwerken (gevolgklasse 2 en 3).
Medio 2020 besluit de minister of het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging voor eenvoudige bouwwerken in werking treedt op 1 januari 2021. ATR adviseert om bij die beslissing ook de noodzakelijk voorbereidingstijd voor de uitvoeringspraktijk te betrekken. Daarbij is ook van belang of alle functionele randvoorwaarden op orde zijn, zoals het Digitaal Stelsel Omgevingswet.
Tot slot constateert ATR dat de regeldrukeffecten conform de Rijksbrede methodiek in beeld zijn gebracht. Wel ziet het college kansen om de regeldrukeffecten-analyse te verduidelijken. Bijvoorbeeld door aan te geven voor welke categorieën bedrijven een regeldruktoename optreedt en voor welke categorieën bedrijven een regeldrukafname aan de orde is. Ook kan volgens ATR een duidelijker onderscheid worden gemaakt tussen welke regeldrukeffecten volgen uit de wijzigingen in het aangepaste besluit en welke effecten optreden als gevolg van het gehele besluit.
Het college adviseert het besluit in te dienen, nadat met de adviespunten is rekening gehouden.