Verlenging duur pleegzorg en vervallen verleningsbeschikking
Op 5 maart 2020 is aan ATR voor advies aangeboden het voorstel tot verlenging van de pleegzorgduur en het vervallen van de verleningsbeschikking bij machtigingen tot uithuisplaatsing en gesloten jeugdhulp.
Het voorstel om de duur van de pleegzorg te verlengen heeft te maken met het volgende. Jeugdigen tot 18 jaar kunnen indien nodig aanspraak maken op jeugdhulp op grond van de Jeugdwet. Aangezien jeugdhulp doorgaans stopt als het kind 18 jaar wordt, stopt op dat moment ook de pleegzorg. Pleegkinderen zijn volgens het voorstel wanneer ze 18 jaar worden echter vaak nog niet toe aan volledige zelfstandigheid en hebben vaak nog wel hulp en ondersteuning van hun pleegouders nodig. Daarom is het voorstel om het standaard mogelijk te maken voor pleegkinderen om, als zij dat zelf willen, tot hun 21e jaar in een pleeggezin te blijven wonen.
Bij een verzoek aan de kinderrechter tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing of een (voorwaardelijke) machtiging tot gesloten jeugdhulp is een beschikking nodig (van de gemeente of de gecertificeerde instelling) waaruit blijkt dat jeugdhulp met verblijf nodig is. Voorgesteld wordt om de verplichte beschikking te laten vervallen.
De standaardduur van de pleegzorg wordt verlengd naar 21 jaar. Dit is in juli 2018 al geregeld in een bestuurlijke afspraak. Sindsdien worden pleegzorgtrajecten standaard al tot 21 jaar ingezet. Deze bestuurlijke afspraak wordt nu in wetgeving omgezet.
Volgens het voorstel is in de praktijk gebleken dat het verstrekken van een verleningsbeschikking bij de aanvraag van machtigingen tot gesloten jeugdhulp en uithuisplaatsing geen toegevoegde waarde heeft. Het leidt volgens de toelichting juist tot onnodige administratieve lasten, onduidelijkheid en tijdverlies. Daarom stelt dit voorstel voor om de verplichte beschikking te laten vervallen.
ATR vindt dat nut en noodzaak voldoende zijn aangetoond.
Doordat de pleegzorgduur voortaan tot het 21e jaar doorloopt, hoeven er geen verlengingsverzoeken meer gedaan te worden en geen verlengingsgesprekken gevoerd met de gemeente. Door het vervallen van de verleningsbeschikkingen is er geen nieuw onderzoek van de gemeente meer nodig is naar de wenselijkheid van jeugdhulp. ATR heeft geen opmerkingen over de werkbaarheid of over minder belastende alternatieven.
De regeldrukgevolgen zijn berekend. Wel constateert ATR dat de toelichting niet aangeeft wat er gaat gebeuren met de bestaande pleegzorgcontracten, waarbij de pleegouders tevens de voogdij uitoefenen, in geval de pleegkinderen jonger zijn dan 17 jaar. Niet duidelijk is of die bestaande contracten nu eenmalig worden omgezet, of dat jaarlijks alleen naar de contracten wordt gekeken als de jongere de leeftijd van 17 jaar bereikt. ATR heeft hierover een adviespunt opgenomen.