Wijziging Regeling natuurbescherming (Spoedaanpak stikstof bouw en infrastructuur)
Op 20 december 2019 heeft het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) de wijziging Regeling natuurbescherming (spoedaanpak stikstof bouw en infrastructuur) voorgelegd voor toetsing. Deze regeling heeft tot doel om het stikstofregistratiesysteem in te zetten om direct de effecten van bouwactiviteiten in termen van stikstofdepositie te kunnen neutraliseren. Het voorstel is een uitwerking van de Spoedwet aanpak stikstof. Het is ingediend om de gevolgen van vertragingen van bouwprojecten (woningbouw en infrastructuurprojecten) te beperken en Natura-2000 gebieden beter te beschermen.
De inzet van het stikstofregistratiesysteem maakt het mogelijk om de effecten van de aangekondigde kabinetsmaatregelen ter vermindering van de stikstofuitstoot in beeld te brengen. De effecten en de zekerheid van deze maatregelen worden op voorhand wetenschappelijk (RIVM) beoordeeld conform de eisen uit de habitatrichtlijn. Hierdoor kan objectief worden vastgesteld of en zo ja hoeveel ruimte er is voor bepaalde bouw- en infrastructurele projecten.
ATR constateert dat nut en noodzaak zijn onderbouwd. Er is geen sprake van minder belastende alternatieven. Wat betreft de werkbaarheid constateert ATR dat het stikstofregistratiesysteem een bestaand systeem is. Het RIVM vult dit systeem met gegevens over emissiereducties van stikstof door de verschillende bronmaatregelen die het kabinet neemt. Het college merkt op dat een emissiereductieplan vormvrij wordt ingevoerd. Het adviseert echter om helder te maken waaraan een dergelijk plan inhoudelijk moet voldoen. Dit voorkomt onduidelijkheid bij bedrijven en verbetert de werkbaarheid van deze regeling. Wat betreft de gevolgen voor de regeldruk constateert het college dat deze zijn beschreven en berekend. Maar in de berekening ontbreekt een inschatting van het aantal bedrijven dat met de regeling te maken krijgt. Verder is niet beschreven welke regeldrukgevolgen de invoering van een emissiereductieplan voor betrokken bedrijven heeft. Ten slotte constateert het college dat de beschreven regeldrukgevolgen zijn berekend ten opzichte van de ontstane situatie na de uitspraak van de Raad van State op 29 mei 2019. Het college acht het wenselijk om ook te beschrijven hoe de regeldrukgevolgen zich verhouden tot die in de situatie van vóór 29 mei 2019.